110 Zierikzee, wat de overige dijkagie van Schouwen betreft, vindt men in dat register vermeld: dat in den raad der stad Zierikzee van 13 December 1577 tengevolge van liet doorbreken van den westdijk bij Kengers- kerke werd geresolveerd den zuüldijk (vermoedelijk de zuide lijke zeewering van den polder) met rijs te bezetten en te voor zien en daartoe zelfs de mutsaard van de burgers (de poorters) te gebruiken dat in den raad van 25 Maart 1578 werd geresolveerd, om de door Brouwershaven voorgestelde schikkingdat die stad om in den pressanten nood van Schouwen te voorzien zou betalen 11 in de 50, mits Zierikzee de overige 39 voor hare rekening zou nemenvooralsnog niet aan te nemen vóór dat de middelen zijn beraamdwaarop men de penningen dier quota (39/50) zal kunnen lig tenwaarop in de raadsver gaderingen van 27 Maart daaraanvolgende besloten werd die middelen te vinden bij vorm van leening onder de notabelste burgers der stad te doen; dat in de raadsvergadering van 12 Julij 1578 rapport werd gedaan omtrent een te Antwerpen te sluiten leening voor de behoeften van polder Schouwen groot 300 VI. of 1800 te gen eene rente van 12 °/0 dat in dezelfde vergadering van 21 September 1578 beslo ten werd om te voorzien in den armoedigen toestand van het land van Schouwen dat een geheel jaar losrenten en een half jaar lijfrenten gehypotheceerd op de stadzouden worden aan gewend tot restauratie van het land van Schouwen en bovendien de geheele huur van al de huizenkeeten (zoutkeeten)enz. bin nen de stad en jurisdictie van dien en verdere middelenter wijl uit de resolutiën van 30 October en 1 November 1578 is af te leiden, dat die verdere middelen bestonden uit imposten op de bierenwijnen en andere te heffen over de twee steden en het platteland; dat in eene raadsresolutie van 12 November 1578 wordt melding gemaakt van een leening door de stad aan te gaan bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 496