113
De prins inagtigde om al "t glui binnen 't land van Schouwen
en annexe polders op te vorderen tegen 8 schellingen 4 groo-
ten het honderd doch niet elders.
6U. Dat verboden worde het afbrekenvervoeren of verbran
den van landhuizenschuren of andere gebouwen in Schouwen
of Duivelmd, om de geheele ruïne van het land te verhoeden.
Dat wordt mede toegestaan.
7°. Dat maatregelen worden genomen tegen die van Brou
wershaven 't land van Schouwen en annexe poldersdie de
inwoners van Zierikzee wegens het doorsteken van den dijlc uit
schelden voor 's handsschenders en met handtastelijkheden be
dreigen.
Hierop werd bepaalddat zoodanigen zullen worden gecor
rigeerd als pertubateuren van den gemeenen vrede, dewijl be
doeld doorsteken is geschied voor noodzakelijke defensie tegen
den gemeenen vijand.
Den 20 Augustus 1577 werd bij beschikking van den prins
•en de generale staten het octrooi, verleend bij beschikking van
den prins van 15 November 1576 tot weder omzeggensnader
vastgesteld voor den duur van zes jaren.
(Dit octrooi werd door gecommitteerde raden van Zeeland
bij beschikking van 10 Maart 1582 nog voor zestien maan
den verlengd).
Op verzoek van regenten van den lande van Schouwen werd
door den prins Wir.i.em van Okanje in dezen nog handelende
als stadhouder-generaal van zijne koninklijke majesteitbij be
schikking van 24 Augustus 1578 uitstel verleend van beta
ling van alle oude pachten en schulden (zoowel hypothecaire als
andere) voor den tijd van zeven jarenten einde daardoor te
bevorderen, dat het land weder zou worden bevolkt, dat zij
die uitgeweken waren zouden terugkeeren en die gebleven waren
hun bedrijf weder zouden kunnen opvatten zonder gevaar te loo-
pen, dat zij in regten wegens oude schulden zouden worden
bemoeijelijkt.
De toestand moet wel treurig zijn geweestnu het noo-
Arohief III». dl. 3". st. 8