122
prozastift te ontwikkelen en te scherpen. Slechts een zevental
jaren was hij daardoor hoogstens in staat van zijn g-roote gaven
te doen blijkenen tijdgenoot en nazaat op de welkome proeven
van zijn vernuft en gevoel te vergasten. Toch is het geen
schrale oogst waarlijk, die hij zoo voor hen binnenhaalde,
vóór de dood hem als overrompelde, en die in verschillende
welbekende boekwerken voor ons ligt. Meer dan dat bleef echter
nog van hem bewaard en in de boekerij van H Zeeuwsch Ge
nootschap in handschrift weggeborgentot het den een of ander
mocht invallen er een belangstellend oog in te werpenen het
belangrijkste er uit ter algemeene bekendheid te brengen. Een
en' ander vooral verzen werd er in 1822, in de hem
gewijde Gedenkzuil van Ockekse en zijn zuster Klein uit
meegedeelddoch het meeste vooral een reeks brievendoor
hem geschreven of met hem gewisseld bleef nog onvermeld
en vergeten. Reeds in 't laatst der vorige eeuw, had zijn jon
ger tijdgenoot en vereerder, de Leidsche student J. W. van
Sonsbeeck het plan opgevat, om zijn toen nog onuitgegeven
gedichten met aanteekeningen over en uit zijn brieven in 't licht
te geven en dit in handschrift reeds uitgewerkttoen dezelfde
onverbiddelijke dood ook hem vóór de uitgaaf weg nam. In-
tusschen is het nette handschrift zijner studie, bij de brieven
en papieren van Bellamy in die boekerij bewaarden kan den
gebruiker der laatste op vele punten nog licht verschaffen',
vooral ook, omdat van Sonsbeeck, bij 't navragen onder Bel
lamy's akademievriendendezen voor 't grootste deel de brieven
terugzonddie hij zelf aan hen richtteen uit welke hij nu
slechts enkele aanhalingen tot ons overbracht; terwijl hij tevens
nog een aantal andere brieven van 's dichters eigen hand -
aan zijn Eillis met name in korten inhoud vermeldt, van
welke het oorspronkelijke zeker door hem tot haar zelve terug
keerde, en daardoor niet meer voorhanden is. Hier, waar wij
van zins zijn het grootste deel der nog voorhanden brieven en
kleine opstellentot kennismaking met den even beminlijken
als begaafden dichtermee te deelenkunnen wij dan tevens