47
6495 18 2 en 905 was uitgeleend, en 828 8 10
en 72 9 3 wegens verschenen intrest terug ontvangen
werd.
De aanleiding tot de verpachting zal later blijken bij het
verhaal van de finantiëele geschiedenis der bank. Hier be
hoort de mededeelingdat het met die verpachting niet zoo
vlot ging als men zich voorgesteld had Den 19 Mei 1674
werden de conditiën gearresteerdop welke de Leenbank zou
worden verpacht: maar de verpachting werd te vergeefs be
proefd; niemand had willen inschrijven a). Waarschijnlijk
hebben de voorwaarden van verpachting de liefhebbers terug
gehouden. Wel werd hun daarbij vergund van de lcleine
panden stuiver per pond en per week voor intrest te nemen
in plaats van 3 duitengelijk tot nu toemaar de pachter
zou vooreerst de huisschatting van het huis moeten betalen
en dit, ten genoege van de stad, behoorlijk onderhouden;
ten andere zou hij alle de lcleine en middelbare panden, die
bij zijn optreden in de bank bevonden werden //voetstoots"
moeten overnemen en aan Commissarissen de daarop geschoten
sommen met den verloopen intrest in gereed geld voldoen.
In Mei 1678 werd de verpachting andermaal beproefd, nadat
men de voorwaarden in dezen ziu gewijzigd haddat de pach
ter vooreerst de voorhanden panden niet zou behoeven over
te nemen; ten anderedat hij van alle panden zonder onder
scheid één groot per pond en per week zou mogen nemen.
Doch ook nu bleef de poging vruchteloos; //niemand had een
//stuiver geboden 2)zoodat men buiten den waard gerekend
hadtoen men het minimum van de pachtsom op f 800
had vastgesteld. Denkelijk zal men deze bepaling hebben
weggelaten toen men den 10 December van hetzelfde jaar
de voorwaarden andermaal wijzigde; want den 17en d. a. v.
kon in den Saad worden gerapporteerd dat de bank voor 7
Secr. resol. van 17 Maart, 19 Mei en 7 Juni 1674.
2) Secr. not. 5 Mei 1678.