48 jaren vast en 7 jaren '/optie" aan Jan en Willem Mac quet was verpacht geworden, tegen 100 's jaars. De Stad had de lossing en den verkoop van de op het ingaan der pacht voorhanden panden aan zich gehoudenwaartoe de pachters de groote bovenkamerwaarin de panden geborgen werden zoo mede het huis waarin de losser woonde, enduren de 7 o één jaar en zes weken zouden moeten missen. Zij waren met het onderhoud van het huis belast en moesten de kamer en het kantoor waarin Commissarissen gewoon zijn te vergade ren ter dezer beschikking laten. Hoe groot de intrest was dien zij nemen mochten blijkt nietde aard der wijziging van de voorwaarden, in de raadszitting van 10 Mei vastgesteld, wordt niet vermeld. Heeft men de intrestbepaling van de re solutie van 5 Mei, d. i. één groot per pond en per week voor alle pandenbehoudendan is men daarvan bij de vol gende verpachtingen, van 28 Juli 1692 en van 2 September 1706 van welke de origineele processen-verbaal voorhan den zijn teruggekomen. Volgens de voorwaarden van beide deze verpachtingen was de intrest gelijk aan dien in de Or donnantie bepaald en is hij aldus tot in 1832 gebleven. Dat de pachters van de Leenbank het monopolie hadden lag in den geest des tijds ook de Stad had zich dat vroe ger voorbehouden 2). Het werd niet slechts in art. 1 van de voorwaarden van verpachting gezegdonder bijvoeging dat de pachters zouden worden voorzien met het wapen der stad waaronder de woorden Vrye en geoctroyeerde leenbankmaar men vond het bovendien noodig dat ook nog aan het publiek uitdrukkelijk te herinnerenbij een placcaal gearresteerd den 7 Jannarij 1679 en gepubliceerd den 12 Junij d. a. v., in houdende datalzoo de bank van leening aan Jan Macquet q Jan Macquet, in 1666 toegelaten als „vrij wijnkooper," was ook pachter van de groote en de kleine kraan. In 1791 was een van zijne na komelingen, Jan Jacobus Macquet, een der regeerende burgemeesters van Middelburg. 2) Zie art. 9 van de Ordonnantie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 52