142 bestaanzouden wij somtijds het gansche heelal wel tot de uit voering van onzen wil dienstbaar maken. Dwaze schepsels! De Heer regeert Hoe beminnelijk, hoe troostrijk is de leer der Voorzienig heid voor den Kristen Hoe oueindig verheven boven het stalen noodlot der Heidenen, aan hetwelk hun Goden zelf ondergeschikt waren. O, mijn ziel! aanbid die albestierende hand des Al- machtigen. Kunt gij de voorwerpen uwer begeerten uwer beste begeerten niet verkrijgendenk dat uw Vader wijze redenen heeft, om u die te onthouden. Hij alleen is wijs. Alles moet samenloopen tot Zijne eer. En zoudt gij dan door verkeerde neigingen de eer der Godheid trachten te verminderen? Hoe ook uw lot hier wezeu moge, aanbid Gods wijs bestel! Met zulke redelijke gevoelens bezield, wil ik de omstandig heden mijns levens beschouwen. Geef Gij o Albestierderdat deze begrippen bestendig in mij levendig zijn mogen! Den tweeden December. Dezen morgen schreef ik dit briefjen aan mijne Euansjen //Wanneer zal ik u eens zien, mijne waarde! u omhelzen? Wanneer zal de koorts eens ophouden u te pijnigen en mij mijne vreugde te ontrooven Gisteren avond, toen gij dat boek kreegt, stond ik voor de deur, op hoop van u slechts eens van verre te aar schouwenmaar ik zag niets. Da gelijks zucht ik tot den God der liefdedat Hij u herstelle Onze gebedenop de vleugelen der zuivere liefde Hemelwaarts gevoerd, kunnen in het oog der Godheid niet onaangenaam zijn. Spot niet met mij, mijn geliefde! wanneer ik zeg, dat ik steeds biddende aan u gedenke. Hij toch, de Vader aller wezensis de beschikker van ons lot't is uit Zijne handen dat ik u ontvangen moet. Owelke streelende denkbeelden vormt deze heilrijke waarheid in de ziel van uwen getrouwen B." Ik had dezen dag een moeilijk werk te verrichten. Ik be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 530