143 gon het met ongelooflijke traagheid doch, tegen, mijne ver wachting is het redelijk gelukt. Zoo het waar is - gelijk het is dat het de aanblazingen des Almachtigen zijndie den meDSch wijs en verstandig makendie somtijds den gelukkigsten zwaai aan onze gedachten gevendan heb ik ook nu dezen heilzamen invloed ondervonden Ik moet mij schamen over mijne onwilligheid was het niet de hand des Albestierders die mij deze taak toeschikte? Alle omstandigheden bevestigen dit. Achwas ik meer bedaardom de voorkomende zaken te beschouwenvan alle zijden te beschouwen hoe dikwijls zoude ik zien dat mijn wil tegen dien der Godheid gekant was Hoe ras veranderen de menschelijke omstandigheden Vóór acht dagen vreesde ikdat mijn moeder door een ziekte zou aangetast geworden zijnnu is die vrees voorbij de koortsen verlieten haar, genoegzaam is zij volkomen gezond. Geledene rampen geven ons een soort van wellust, die de ziel vertedert; met vermaak zien wij op de voorbij zijnde gevaren terug; zij doen een dankbaren traan in onze oogen zwellen. Zoo ver haalt de zeeman aan het luisterende huisgezinin stille rust de uitgestane gevaren. Dankbaarheid! beminlijke deugd, beziel mijnen boezem opdat ik den Vader der Barmhartigheid hulde doe! Den vierden December Waar toe ben ik in de wereld ge komen? Welke is mijne bestemming? Deze vragen, die zeer gewichtig zijn, stelde ik mij zeiven, ter bedaarde overweging voor. Mijn gedachten bepalen zich alleen tot het tijdelijke tot mijne bestemming op aarde Buiten twijfel is het doel des Scheppersin het voortbrengen der schepselen Zijne eerdus ben ik ook tot dat groote einde geschapenhoe zal ik nu dat doelwit bereiken Zal ik dat bereiken met een ledig aanschou wer op het tooneel der wereld te zijn, of door zulke werkzaam heden die door haren kwaden invloed de orde verbreken en dus tegen den wil der Godheid aanloopen Neenzal ik aan het oogmerk mijner schepping beantwoordenik zal moeten trach ten alles aan te wendentot volmaking der orde van 't geheel. Maar hiertoe is noodig, dat ik in zulk een kring geplaatst

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 531