144
worde, waarin ik wezenlijk nuttig voor de maatschappij zijn
kan. Welke is nu die kring? Zal de bediening des Evangelies
een ampt zijndat ik tot eer van den grooten schepper be-
kleeden zal? Hier wordt veel toe vereischt. Welk een schat
van goddelijke en menschelijke wetenschappen moet zich in de
ziel eens leeraars vereenigen Heeft mijne ziel sterkte en vat
baarheid genoeg tot het opdoen van zooveel wetenschappen
Ohoe vrees ik daarvoorIk ken mijn eigen vermogens te
wel, dan dat ik hier gunstiger over mijzelveu zou oordeelen.
Zal ik mij dan in een vak plaatsenin 't welk ik mijzelven
gedurig zou te verwijten hebbendat ik een verbreker der god
delijke orde was
Welke zal dan de taak zijn, die voor mij geschikt is?
Een beroep uit het gemeene burgerlijke leven Hier schijnen
mijne neigingen geheel van af te wijken. Nu moeten immers
onze neigingen tot een zekeren stand de bewijzen zijn van
onze natuurlijke geschiktheid tot dien stand, welken wij begeeren
te omhelzen
Owelk een donkerheid is rondom mijDoe mijo be
schikker van ons lot, den weg mijner bestemming kennen
Laat mij nog eens leven zooals het een redelijk schepsel be
taamt! Doe mij der maatschappij nuttig zijn in zulk een kring,
als Uwe wijsheid geschikt voor mij oordeelt! Geef mij altoos
het hart en het vermogen, om Uw eer te bedoelen en te be
trachten! Maak mij den weg bekend, dien ik bewandelen moet,
en leer mijhem U welbehaaglijk te betreden
Men mag over die zelfbespiegeling in dagboekvorm der vorige
eeuw denken wat men wilhaar waar zij 't verdient
misprijzen en zelfs belachen zij heeft er maar al te vaak aanleiding
toegegeven; dat Bellamy er zich, door Lavaïeii aangelokt,
van bediende, geeft ons een blik in zijn binnenste, die ons al
den beminlijken rijkdom van zijn gevoelvol gemoedin welken
leerstelligen vorm hij, naar de kerkelijke denkwijs zijner dagen,