146 haar sprekenen met haar de genoegens der schuldelooze liefde smaken en nu dat alles nietEene onvoorziene ziekte doet alle mijne ingebeelde genoegens verdwijnen Eertijds was ik moeilijk, ongeduldig, wanneer er een dag verloopen was, op welken ik haar niet gezien had; nu zijn het weken die voorbij gaan zonder dat ik het genoegen kan hebben van haar te zien en mijn ongeluk leert mij geduldig worden Yan dezelfde dagteekening zijn ook de volgendezijn hart en karakter vereerende regels Dezen morgen kreeg ik een briefje van D Verzoeken van dezen aard ben ik gewoon altoos van de hand te wijzen maar kan men in alle gevallen wel doenzoo als men wil Dwingen plicht en dankbaarheid ons somtijds niet, om datgene te doen wat wij anders zouden nalaten Ik zal het doen hoe ongaarne ook. Doch nooit zal ik, onder schijn van ver- plichtinge, mij tot een werktuig der ondeugd laten gebruiken. Geen gunsthoe groot zij wezen mogezal mij immer slaaf doen worden." In de eerste helft van Maart 1782 ging Bem.amy ter studie naar Utrecht. In 't laatst van Eebruari schreef hij Eransjen: v Maar weinig dagen meer en ik moet vertrekken O mijn God! moet dan mijn geluk van zooveel tegenheden verzeld gaan P Daar dwaal ikeenzaam en verlateneven of ik de snoodste der menschen wasbehandelt men mij Het meisjen wordt van mij verwijderd, en zij is immers de mijne! Groote GodGijdie mijn hart geschapen hebtdie mijne neigingen kentGij alleen weetwat ik lijdeAchzoo ik harer niet waardig ben ben ik het leven niet waardig Een dag of wat later: '/wanneer ik aan mijn vertrek denk, is het even of ik aan mijnen dood denk." Den 9 of 10 Maart: "Vaarwel, Eransjen! nu ga ik heen de dag, die mij van u verwijdert, is gekomen. Den 16™ kwam hij te Amsterdam, en schreef van daar: "Uit A., mijn geliefde, schrijf ik dit weinige aan u. Hier ben ik eerst dezen morgen aangekomenhier op een eenzame kamer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 534