148
misschien zijn de Zeeuwsche verzen in Amsteldam verdacht.
Nu heb ik nog vergeten te vragen, hoe gij, benevens uw ega
uw dochter, en zonen vaart! Gij moet liet mij vergeven:
mijn hoofd is reeds zoo volkomen Amsteldamschdat het niet
vreemd isdat er iets doorgaat.
In vertrouwen dit heeft lang op mijn tong gelegen
hoe vaart Eillis Lees dit niet hard op.
Maandag deuk ik naar Utrecht te vertrekken; mijne zaken
zijn hier genoegzaam afgedaan. Zult gij mijne moeder wel eens
berichtendat ik hier aangekomen ben Doch zeg nietdat
ik zelf aan u geschreven hebgij kunt zeggendat gij een
brief van een goed vriend hebt gekregen. Als ik in Utrecht
benzal ik u omstandiger schrijven. Het sentimenteele van
mijn reis is weinig; het weer liet mij niet toe, zeer sentimenteel
te zijn.
N°. 64 van de Post (van den Nederrhijn) heb ik reeds ge
zien; daar zult gij een deuntje van Concordia in vinden.
Morgen, indien het weer het toelaat, zal ik met den Hengst
een wandeling gaan doen. Zoudt gij wei geloovendat ik
thans volkomen Amsteldamsch ben Amsteldamsche sentimenten
had ik reeds, eer ik de stad inkwam; maar nu spreek ik vol
maakt Amsteldamsch. Met hoeveel airs zal ik in Utrecht ver
schijnen
Wat denkt gij van Tobias Knaut? Is hij niet schoon?
Lees die passagië van bl. 36 tot 40 nog eens attent na
Vaarwel, mijnheer, ik zal niet meer schrijven. Het is nacht
en ik ben op een koude kamer, daarbij ben ik nog niet vol
komen frisch. De heer de Bosch groet u hartelijken hij
heeft gezegd, dat gij, in Amsteldam komende, niet verzuimen
moet, hem een bezoek te geven De heer den Hengst groet
u insgelijks, en beveelt zich in uwe bestendige vriendschap.
En ik Zou ik iets minder doen
Niets, dat naar een spanjoletje gelijkt, heb ik in Amsteldam
gezien. Dit is voor de jonge juffrouw, aan wie ik, bij deze
gelegenheidmijn compliment maak.