149 Zult gij den inliggenden wel eens aan Fransjen bezor gen en zult gij mijn moederdie zeker ongerust zijn zalvan mijn komst alhier verwittigen? Vaarwelmijn vriend! Ik ben uw vriend Beij.ami. Den 24e" schreef hij uit Utrecht Mijn vriend! Dit bezoek zal u weer een schelling kosten; docli ik kan het niet helpenmijn eenige vermaak is thans mijne vrienden in Zeeland te bezoeken. Ik ben nog zoo wat droefgeestig; te meer daar ik reeds drie dagen wegens onpasselijk heid mijn kamer heb moeten houden. Hoofdpijn tandpijn alles plaagt mijdoch wanneer dit over iszal ik wel gezond moeten worden. Thee heb ik hier nog niet geproefd; in den namiddagwanneer ik dorst hebdrink ik een glas bier. Gij weet wat Hautain zegt Men kweekt een kloeken Batavier Met zuiver brood en helder bier; en het Ütrechtsch bier is ten minste zeer helder. De koffij zal ik mij des morgens ook afwennen, en dan ook bier drinken. Met dezen post heb ik aan ds. Broes en aan Boone geschreven. Boone zal u zijn compliment laten makenen zeggen dat ik hem ge schreven heb dat ikeer ik schrijf, eerst een brief van den Hr. van der Woordt verwachte, omdat het schrijven dan in eens doorgaat. Ik heb dit verzocht eens aan u te zeggendoch ik kon het niet nalaten aan u te schrijven. Hoe vaart gij nu Ik verlang ongemeenom een brief van u te ontvangen. Hoe vaart uw gansche huisgezin Ik wensch u geluk met de zegerijke vorderingen van den Vlissinger: De Vlissinger is 't baasje Hij maakt den schoonsten buit! 2) 1) Van Sonsbeeck haalt daar alleen het volgende uit aan: „toen ik hier kwam, liet mijn hospes mij een voor- en achterkamer ter keuze zien. Ik koos de laatstedie de grootste wasen haar uitzicht op eeuen schooueu hof heeft '2) Versregels uit zijn, in de volgende maand, bij Corbelijn, te Vlissingen verschenenen thans hem blijkbaar door de omstandigheden ingegeven Kaperslied.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 537