150 Achwaar ikal was het maar éénen avond bij uom een glaasje op zijn welvaart uit te drinkenEen student las mij de Courant voor ik kon niet nalaten om met een Bataafsche stem te roepen Zeeland boven Nog wat nieuwsmisschien weet gij het reedser is hier een predikantsplaats vacanten onder de heeren die genoemd zijnis ook de heer Broes; men verzekert, dat hij zal beroepen worden. Zoo het waar is, is het een schoone zaak voor mij. Ik twijffel niet, of hij zal nu wel komen; de voordering is te groot, en daarenboven zoo kort bij AmsteldamNu ik van Amsteldam spreekdinsdag avond ben ik hier gekomenik heb mijn tijd met den Hengst zeer aangenaam doorgebracht. Ik heb bij den verzamelaar van liet Kabinet geweesthet is Brender-a-Bran- dis. Hij dacht wel, zei hij, dat B. Belt.ami was. Mijn stuk jes werden met smaak gelezenzei hijHij scheen ook niet zeer veel met Loosjes op te hebben. Die Doosjes woont niet in Amsteldammaar in Haarlem. Men is reeds aan het druk ken van het Vaderlandsch dichtstuk van Berkhey; reeds is er een ander werk van hem afgedrukt, dat eerstdaags zal uit komen; ik heb het gezien, het is een soort van Arkadia. Is er geen nieuws in Ylissingen? Hoe vaart mijn leven? Zoo in den brief, dien gij mij schrijven zult, geen woord van haar inkomt, zal ik eene vreeslijke satire op u maken. Neen, alles wat haar betreft moet gij mij schrijven. Eer ik het vergeet zoo men kon goedvinden le Eu re met een order te beschenkendenk ik dat het niet onvoeglijk zijn zou, om die de order van St. Mercurius te noemen; gij weetdat die Heilige een goede kaper en daarbij zeer vlug was. Zouden de geruchten waar zijndat Zeeland ook zijn stem tot het sluiten eener alliancie met Amerika gegeven heeft? Waardste landgenootenop hetzelfde oogenblik, waarin gij dat besluit naamthebben uwe heldhaftige en nu zalige voorvaders eenen koorzang aangehevendie door alle de reien der Engelen beantwoord werd. Ik denk nog aan de vaerzendie gij in mijn Album geschre-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 538