153
gij mijn vriendgij zijt één van die zesHij verzekerde mij
niet alleen dat het waar wasmaar zelfs dat men dachtdat
gij zoudt beroepen worden Ik wensch er u geluk medemijn
heer! en in weerwil van de liefde, die ik voor mijn geboorte
stad voede, hoe gaarne zou ik u den Utrechtschen leerstoel zien
beklimmenZoo verdienste en bevoordering denzelfden weg loo-
pen, dan is de weg naar het stichtsch Atheen voor u gebaand
Nu zult gij nog wel een woord of twee van mijn woning
willen hoorenik ben hier zeer wel naar mijn genoegenik
woon op eene achterkamer, die ruim en luchtig is; uit mijn
venster kan ik verscheiden heerenhoven ziendie achter de huizen
der buren zijn. Hoe wel schikt dit zich naar mijne geaardheid
Hier kan bij avondschemeringen
Mijn geest zich in zich zelf verliezen
Dan maalt de stilte aan mijn verbeelding
5t Gelaat van Eillis.
Gelukkigloutre hersenbeelden
Vergoeden 't wezen van de zaken
En is al vaak der dingen wezen
Iet meer dan schimmen P
Dat laatste begon eerst recht filozofisch te worden
Hoe varen de heeren Lambrechtsen Drijfhout en Cruys-
sei.bergen P Mag ik u verzoeken die heeren van mijnentwege
zeer te groeten Aan den rector zal ik bij eene andere gele
genheid eens schrijven. Wanneer zal ik nu het geluk hebben
om een bezoek J) van u te krijgen Ik twijfel er geen oogenblik
aanof het zal schielijk zijn. Hoe aangenaam zal mij uw be
zoek wezen Geloof mij hoe wèl ik het hier ook hebben moge,
Utrecht is een soort van Pontus voor mij of men twintig uren
van zijne vrienden verwijderd is of honderd, gescheiden is ge
scheiden. Mijn bezoek duurt al tamelijk lang; doch nu zal ik
Hij bedoelt een brief; zie den vorigen aan van der Woordt, en dezen
zelf een regel of wat lager.