156
schrijf, zal ik u wat meer vertellen. Vaarwel! groet uw ega
groet uw kinders, en zeg dat ik hun zoowel
als uw vriend ben
Bet.t.ami.
Utrecht, den 1 April 1782,
7 uren zoo even door.
Uit is een soort van P. S. Ik neb u beloofd, de eerste
anakreontische odedie ik hier maken zoute laten zienthans
toon ik, dat ik woord kan houden. Doch op deze voorwaarde:
als gij hem gelezen hebt, moet gij hem, uit mijnen naam,
met alle plechtigheid aan Pillis geven. Ik twijfel niet, of gij
zult het doen. Gij moet niet denkendat dat eeuwige lange
vers van Patriot in de Courant van mij is.
Aan Pillis zelve schreef hijvolgens van Sonsbeeck onder
dezelfde dagteekening//toen ik nog in Vlissingen was, heb
ik u toen mijn dichtstukje Aan de vaderlandsche jongelingschap
gegeven Eerstdaags zal er van mij een Ode in den Post
staan. Mogelijk zal Broes hier beroepen worden
Dan voert het lot twee vrienden bij elkander
Die eens van smaak en neiging zijn.
Voor het beursje bedank ik u.
Aan Broes
Utrecht, den 4 April.
Waarde heer en vriend! Hoe verheugd was ik, toen ik
uwen brief ontving! 't Was maar jammer, dat gij zulk een
haast hadmij zou het aangenaam geweest zijnzoo uw bezoek
een uur geduurd had; maar dit is wat buitensporig! Wie
schrijft brieven van een uur? Maar gij kunt mij niet kwalijk
nemendat ik u zesmaal een en dezelfde zaak heb doen ver
halen, d. i. dat ik uw brief verscheiden malen gelezen heb,
en wel om twee redenen
1. omdat alles wat van u komt mij bijzonder aangenaam
isen boven dat alles een brief.