158
bereidwilligheid der heerendie zich tot mijn begunstigers voor
stellen vervult mij met eene vreugdemet eene dankbaarheid
wier gevoel ik met geene woorden kan uitdrukkenenz. [volgen
eenige geldelijke bijzonderheden van geen verder aanbelang, en
voor een deel moeilijk meer te vatten]. Het doet mij leed ge
noeg, dat de waarschijnlijkheid, dat gij beroepen zoudt wor
den zoo groot niet isals men mij gezegd hadhet drietal
zult gij reeds weten, anders hier is het: ds. de Yissek 41
stemmen, Kok 37, Broes 31.
't Is niet vriendelijk van udat gij mijne filozofische verzen
gebruikt, om te satyrizeeren. IMu zou de satyre onverschoon-
lijk zijn, indien gij recht hadt gehad, om voor het woord
amasia uxor te stellen. Zonder phil. st. te zijn durf ik evenwel
vastelijk geloovendat de vrouwen uxoresin sommige zaken
de laatste vier verzen als nonsensicaal zullen beschouwen. Zie
over dit gevoelen het groote boek der natuur en der ondervinding.
Zoo even heb ik voor de eerste maal in deze week uit, en
bij juffr. Atwei.l geweest; ik heb haar den brief gegeven, en
tegen aanstaanden postdag zal zij misse/den een brief gereed
makendien ik dan zal insluiten. Zoodra ik het geld noodig
heben zij het missen kanzal zij het mij gevenik heb het
nu nog niet genomen. Yaarwel, mijnheer! dat gij bestendig
gezond en vergenoegd naoogt zijnis de wensch van uwen
vriend Beeeaïvii.
P. S. Ik heb van een doctor gelezen, waar weet ik niet,
die zulk een hoogen dunk van zijne vermaardheid haddat hij
het genoeg rekende, wanneer men op zijne brieven slechts schreef:
//aan dr. Hans in de wereld". Tot zulk eene hoogte is mijne
vermaardheid niet geklommennu hebt gij mijn verblijf ook
eenigsins nauwer bepaald //in Utrecht". Mag ik u vriendelijk
verzoekenom de lompheid der brievenbestellersdie mogelijk
niets van mijne vermaardheid zullen gehoord hebbenvoor te
komenzoo goed te zijnom er bij te zettendat ik bij
Tesschemakek op de oude gracht" woon? Groet alle de
heeren mijne vrienden en begunstigers. Gij zult wel eens schrijven