170
is reeds vertrokken; mijn andere vriend ligt nog te Naarden
ziekHier zit ik nuEn Eillisnu moet ik zwij
gen wil ik niet uitgelachen worden. Ik zal ook zwijgen
Verbeeld u nu dat deze laatste bladzijde nog zoo een praatje
op de stoep is. Vale
Al wat er nog ontbreekt aan uw volmaakt geluk
Wil u de Hemel geven
En kan men zonder druk hier op deze aard niet leven
Dan zij voor u de druk
Een bronwel van geluk!
Aan Eillis, 15 Oct.Dat ik verzuimd heb, u te schrijven, lief
meisje, daar heeft de burgerij de schuld van. Er is hier een ge
nootschap van burgers, die zich in den wapenhandel oefenen, dat
juist op den dag, waarop ik schrijven moest, heeft gevuurd.
Dat ging alles te boven het beste regiment kon het niet beter
doen. Alle de officieren hebben een monteering aanen de
grenadiers zijn onderscheiden door een roode en witte pluim op
den hoedzij hebben met granaten geworpen. De tranen ston
den in mijne oogen. In Utrecht moeten de vijanden van ons
vaderland beschaamd wordenen zien dat wij geen gewapende
slaven behoeven. Ik heb een vers op die helden gemaaktdat
deze week in de Post zal komen
Aan dez. in Oct. 82
Uw brief verdreef alle mijne droefgeestigheid. Ik werd zoo
vrolijk dat mijne vrienden dat aan mijn gelaat en geheele
houding merkten. '/Hoe zijt gij zoo opgeruimdBet.lami?
vroegen zij //hebt gij brieven uit Zeeland? Als ik wat, ernsti
ger dan gewoonlijk zie, vragen zij, of ik brieven uit Vlissingen
verwachtte
Vóór eenige dagen heb ik op een collegiè legen een bank
mijn scheen opengestootenten eersten heb ik er een papier
met jenever opgelegd, doch het wil niet genezen. Integendeel
krijg ik van dag tot dag meer pijn in mijn been Het Js
wonderlijkin Zeeland heb ik zoo dikwijls een gat in mijn