172 i of 2 NovemberMijn been is beter. Zoo dat mogelijk wasdat gij u kont laten afbeeldenHier hebt gij n°. 3 van mijn Vaderlandscke Gezangen. He drukker is een zeer goed vriend van mij; hierom wil ik er geen geld voor hebben. Bij een ander zou ik wel drie ducaten voor het stuk kunnen krijgen doch ik heb gezegd dat hij een fraai boek u moet schenken Aan Broes (omstreeks dezen tijd) Gij hebt zeker rede om knorrig op mij te zijn zoo lang wegen nog niet eens geschreven P Het kan er niet door maar wat zal ik u zeggen, waardste vriend? Ik studeer thans, dat mij de vingers zeer doen een ganschen dag door. Ik lees Latijn en begin fraaitjes Hebreeuwsch te leeren spellen; nu heb ik het er op gezet: Audaces Fortuna juvat! Ik dank u nog voor de hulp, die gij mij betoond hebt! Ais ik wederkom, en Ylissingen heeft het geluk nogu binnen hare muren te zienhoop ikdat gij u mijner Grieksche ziel niet onttrek ken zult. Het ziet er naar met mij uitin Middelburg moet ik attes tatie van den professor brengen wil ik geld hebbenAmstel- dam, idem. Wat zal ik doen? Ik loop thans op het Hebreeuwsch collegiëom de beenen te brekenik geloofdat ik op de Middelburgsche attestacie maar wachten zal tot ik weder over kom maar in de wintervacancie zal er een vergadering in Am- steldam zijn, daar moet ik op verschijnen; dan zal ik mijne getuigschriften medebrengende Hemel gevedat ik er dan voor betaald worde! Men maakt thans overal concepten vanik wil ook eens een concept maken Concept-attestatie. Ik, ondergeschreven, verklare bij deze, dat de tooner dezes, de heer J. B., gedurende zijn akademietijd de schrik zijner medestudenten geweest isniet zoozeer om zijne geleerdheidals wel om de uitmuntende voortreflijkheid zijner vuisten. Ook heeft hij de gave van vrij wel op rijm te kunnen schrijven

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 558