178 genoegdie gezelschappen behoef ik in Vlissingen niet te zoeken. Jongen ik ben niet licht nijdig hier staat mijn gezicht niet na; doch op u zou ik haast nijdig worden! Gij hebt zeker alle dag een plan? Dacht gij dit wel, Booxe, toen wij samen, op dien zondag namiddagover den cingel wandeldentoen mijn beminde en uw beminde, met het gansche boeltje, den rijweg opgingen, en dat gij terwijl ik wat ter zij stond zag, wat weg zij namen? Zeg, dacht gij toen wel, dat uw plan zoo nabij was? Zoo gaat het in de wereld, jongetjen Hoe of het met mij nog zal gaan Hier zijn geen waarzegsters of duivelskunstenaarsanders zou ik eens vragen wat ik worden zal: Admiraal van de vloot of Predikant te Westcappel? Ik heb zeer veeloneindig veel zinom dominee te wordennu dan zal ik van het admiralen maar afzien Het papier is haast vol, en ik schrijf thans niet meer! Gij hebt vast meer tijd als ik. Groet uw broeder en zuster Zoo hij de koorts niet kwijt kan worden, laat hem maar bij mij komen ik weet er weg mede! Geeft hij thans geen preuves van zijn gezondheid? in de kerk ook niet? Nu, vaarwel! Nacht, Boone! Nu, vaarwel! Uw Beli.ami. Broes aan Bellamy (omstreeks dezen tijd) Amicissime. Vergeef mijne traagheid in 't beantwoorden uwer letteren gedenkdat ik veel bezigheids heben weet er bij dat ikeen veertien dagen ruimvrij ziek geweest ben't geen echter gelukkiger en spoediger keer genomen heeft, dan ik mij durfde voorstellen. Dat u de Hebreeuwsche geleerdheid zooveel gevaars en smarts veroorzaaktspijt mij zeereen been te brekenin den vinger te snijdenwaarlijk geen aanmoedigende ideën en bevindingen hou echter moed eene poging van drie maanden verheft u boven alle verdriet; ik sta er u "borg voor, dat ge in dien tijd het zoover brengen zultdat de verdere oefening u vermaak verschaffen zal ik heb dit bij eigene ondervindingde be denking van het nut en de noodzakelijkheidde vooruitzichten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 564