191
een rood veld; in Smallegange, Kroniek van Zeeland nader
te zien. Ik zou nederig van gevoelen zijn, dat twee kindertjes
vlugger zullen staan en meer smaak aanduidendan Zijn Ex
cellence Hercules en Zijn Genade Mercurius; te meer omdat ik
dit historietje heelheel klein zou verkiezen heel van boven
aan de bladzijde. Ten tweedenop dat standbeeld heb ik het
niet groot, en het //presenteer je lier!" is ook geen nieuw
idee. Ik weet het niet! Laat de Dichter aan het strand staan,
en laat de Yrijheid eveneens doen of zij dicteert of zooHoor,
het is best dat Hulk een ruw schetsje maakt, dan kunnen
we zien; is het niet zoop
Ik ben zoo verhouwendat ik niet zien kan. Yaarwel
ik schrijf u eerlang nader, en meer, en beter, en verstandiger,
en met meer luim, en zoo al! Groet den Hengst, de Bruin
en zijn beminde (Mens zuster). Munnikhuizen is bij mij ge
weest, hij zal tegen dien brief een verhandeling uitgeven
Ealderi didierela, la! Ik ben geheel de uwe, Bellami.
Aan Ellis, in 't begin van Febr. Yan daag mag ik voor
de eerste maal uitgaan. Zorg, dat ik schielijk uw afbeeldsel
krijg. Hebt gij n°. 5 ontvangen? 12 Eebr. Morgen moet
ik hier in een genootschap lezenen ik heb nog niets in ge
reedheid. Zend mij uw afbeeldsel.
23 Febr. Welhaast verkeerde mijn gramschap in verachting
tegen onze snoode verraders (diewelke aan Fillis moeder ver
klapt haddendat zij zich voor hem uitschilderen liet)wie
zij ook zijn mogen, veracht hen. Uwe verachting is hun straf
genoeg. Zou het dan schande zijn mij uw afbeeldsel te geven
Binnen kort zult gij het mijne krijgen. Onlangs schreef mij
iemand: A. Nortier komt veel bij Fransje"; doch dat wil
immers niets zeggen?
In 't laatst der maand aan den pensionaris Lambrechtsen
WelEd. Gestrenge Heer!
Het belangdat gij stelt in alleswat de verbetering mijner