197 heb ik volstrekt geen oog toegedaan. Ik had mij wel voor den kop willen schieten want de pijn was onlijdelijk. Ik ben ge heel afgemat, en in dien korten tijd geheel mager geworden. Ik ben geheel van mijn streek; ik heb zelfs een doctor. Aan Mens 7 April Waardste vriendHalf dood meer dan half dood ben ik thansDrie dagen en drie nachten heb ik volstrekt niet geslapen! De ondraaglijkste kiespijn, die ooit een zoon, of een dochter want de liefste meisjes hebben ook wel kiespijn van Adam gepijnigd heeftheeft mij schier het besluit doen nemen, om mijzelf voor den kop te schieten! Ja, mijn vriend, ik heb schier dol geweest! Nu is het iets beter, doth het is nog niet geheel over. Hoe vaart gij? Wanneer komt gij hier heen? Tot mijn leedwezen moet ik u zeggendat het concert niet voor in het najaar zal zijn De nijd doet veel; men heeft den heer N(ieu- weniiuizen) de noodige hulp geweigerdhet spijt mijdoch in het najaar zal het zeker uitgevoerd worden. Gij hebt mij in de Paaschvacancie bij u verzocht; ik zal u op zijn Bellami's zeggendat ik dit met vermaak aanneem maar wanneer moet ik komen? Aanstaanden vrijdag of saterdag begint de vacancie. Schrijf mij toch ten eersten wanneer gij mij hebben wilt. Maar Hur,K dat kan er niet door; dit is niet zooals hij beloofd heeft. Zult gij hem eens eventjes op zijn tabernakel komen? Hoe vaart den Hengst, de Bruin en zijn vrouwtje? Groet ze alle! Groet Munnikhuyzen Ik heb te weinig lust en te veel pijnom thans meer te schrij ven. Yaarwel! de Hemel zij met u! Zult gij nu ten eersten schrijven aan uwen Beet,ami. Aan Pillis, 13 April: Wanneer zal ik uw afbeeldsel heb ben Weten de menschen in Ter Goes dat ik uw minnaar ben? of weten zij nietdat er een schepsel is dat zich Zelanclus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 583