'203
het huwelijk; reeds kunt gij het gevoelen! aan de zijde
van eene beminlijke echtgenoote den weg naar de eeuwigheid te
bewandelen welk een gelukAan de zijde van eene kwaad
aardige, valscheontrouwe, onkuische gade door de woestenijen
dezer wereld om te zwerven welk een ongeluk
Leef gelukkig, mijn vriend! uw echtgenoote zij u alles!
Leef gelukkiguw ega vinde in u alleen haar geluk
De Hemel bekrone uwen echt met kinderen, die uwe vreugde
en het geluk der maatschappye vergrooten
Nog iets uit de mond van Bellami neemt gij niet licht
iets kwalijk vergeet nietdat uwe echtgenoote een vrouw is
dat wil zeggendat gij kleene zwakheden bij haar zult vinden
die aan ons geslacht vreemd zijn; wij hebben de onze, en de
vrouwen de hare; op eene liefdevolle, verstandige wijze die te
verhelen, te bedekken, dit vermeerdert ons geluk Nog eens,
mijn vriend! wees met uwe beminde eeuwig gelukkig!
Dit is de wensch van uwen Bellami,
NB. Groet mijne moeder.
(Mijnen Heereden Heere Abraham Booxe
op de kleine markt te Vlissingen).
Aan Billis, 17 Juni: Aanstaande dinsdag of woensdag kom
ik af naar Zeeland. Hoe verlang ik Yliegt schielijk voorbij
gij dagendie mij nog van mijn meisje terughoudt
Aan Mens, ld Aug. Ik ben in een droevige, knorrige,
aklige sombere, antibellamiaansche luim! Mijn ziel is thans
even betrokken en treurig als de dampkring. //Wat scheelt u
dan?" O, gij moest mij op dit oogeublik, waarin ik met
deze mijne rechterhand zit te schrijven terwijl mijn slinkehand
een stuk van een boteram langzaam naar mijn mond brengt
gij moest mij nu eens zien De gefronste wenkbrauw van Cato
de norsche blik van Diogenes de opgetrokken neus van
een vergramden Apoli.o dit alles is zeer duidelijk op mijn
eenvouwig Zeeuwsch gelaat te zien! Maar wat scheelt u dan?"'