Ü04 Kon ik thans, even als Jupiter, met éénen knik de wereld doen beven gij zoudt zeker op den hoek van de St. Luciesteeg bij de Pijpemarkt, een schudding gevoelen, die den Amsteldam- schen atlas zou doen sidderenMaarwat Satanscheelt u dan Ik heb het meer gezegd, en waarachtig het is maar zoo: ik zou een ongelukkig koning zijn, èn voor mij zeiven èn voor het volk; ik heb zoo wel iets van wijlen Zijne Maje steit David, koning van Jeruzalem en de ouderhoorige dorpen; ik heb zoo wel iets van hem maar juist datgeen, dat hem weinig eer aandeed het was een driftig heer zeer driftigzooals mijn grootmoeder dikwijls plag te zeggen. Ja, vriend! ik kan oogen- blikken hebbenwaarin ik ik moest mij schamen het gansche heelal aan mijn wil zou willen onderwerpen. Ja, ik ben een vreemd verschijnsel in den rang der bekende redelijke wezensik voel het thans meer dan ooit jaMaar in 's Hemels naam, wat scheelt u aan?!!?" Dat kan ik u nu niet alles zeggenverbeeld u een man die het water voor zich ziethet vuur achter hemgrimmige leeuwen aan weers zijden een donderende hemel boven hem vraag dezen man '/maar, in 's Hemelsnaam, wat scheelt u dan?" Maar Quo me fata trahunt retrahuntque sequurDat is maar Kijk of Carp zal het u wel vertalen. Nog iets van Hulk! dat vignet ik weet geen idee! Laat eens zien! Zou een dichter, die met een knorrig gezicht zijn lier in 't vuur smijt, wel kwaad zijn? of een stand beeld van de "Vrijheid en een kindje, dat de dichterlijke lier aan deszelfs voeten legt? Laat Hui.k maar iets uitdenken, en zend mij de schets spoedig spoedigwant in het begin van September beu ik reeds in Amsteldam O Hemel, zoo droefgeestig was ik nog nimmer! O liefdenoodlot 1 o mijn hart Zult gij dan nooit eenstemmig wezen 1 Mijn hart en 't noodlot doen mij vreezen I De liefde is mij de grootste smart! Mijn vroege jeugd vond in 't beminnen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 590