211 de Baronesse Het Noodlot, Altoos zoo druk aan 't werk Mevr. Natuur? Wat maakt gij thans?"' Een wonderlijk schepselom u te dienenMevr. de Baronesse. EiEi Ja, mijn lieve Baronesse, ik vereenig thans alle mijne krachten om een schepsel voort te brengendatin weerwil van ualtijd zijnen eigenen weg zal bewandelen'/Een vermetele poging Zoo vermetel niet, Mevrouw! Ik zie, helaas! te dikwijls mijne edelste gewrochten door uwe handen ontluisterddoor uwe ketens verlamd! Genoeg, ik wil een wezen voortbrengen, dat met uwe folteringen spotuwe woede verachtHier zette de Baronesse de handen in de zijde//Natuur, Natuur! schep, vorm wat gij wilt het Noodlot zal zegepralenDit schep sel waarvan gij u thans zooveel belooftzaldoor mijn toedoen een slaaf der liefde zijnGeef gij hem alleswat u schoon beminnelijk schijnen moge ik zal hem niets geven dan armoede! Zoo sterk als de magneet het staal naar zich trekt, zoo sterk zal het goud hem ontvlieden Ik zal hem ongelukkig maken!" Dit is boven uw bereik zei de Natuur, met een lach die Hemel en aarde verheugde; dit is boven uw bereik; slinger hem! folter hem! stel hem tot een verachtinge der waereldin weerwil van uzal hij door mij dikwijls gelukkig zijn! Bij een aandoenlijk hart zal ik hem de ziel eens Dichters geven. Wat zegt gij, Mevr. de Baronesse? En Mevr. de Natuur en Mevr. de Baronesse het Noodlot, zij hebben beiden de waarheid gezegdzooals mij de ondervin ding zeer duidelijk leert. Onderwijl dat ik dezen briefschreef, gaf de Natuur mij een gelukkig oogenblik, &c. &c. &c. Zoodat ik maar eenvoudig zeggen wildat ik aanstaande zondag middag, zonder verhindering, denk in de schuit te gaan. Vaarwel; groet uw zuster, broeder, &c. Zal ik u daar zien De uwe, B. Aan J. van dek Woordt: Naar het lichaam zoo tamelijk! Maar naar de ziel! Ja, dat is zoo watJuist wel niet geheel bedlegerig van mijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 597