212
ziel gesproken maar ook niet volkomen op de been. Het
zal u nog wel voorstaan, mijnh. v. d. W., dat wij in uw hofje,
't welk ik voor ditmaal de canapee uwer ziel noemen zalop
een saturdag namiddag over [de ziekten der ziel en de verschei
den soorten derzelve met veel geleerdheid spraken. Onze zielen
zullen zeker op dien tijd juist de volmaaktste gezondheid niet
gehad hebben; want wie men zondere hier, met allen eerbied,
die heeren uit, die zich Meel. Doctores laten noemen wie,
zeg ikzalwanneer hij eene volmaakte gezondheid geniet
zijn verstand en oordeel noodzakenom alle mogelijkewaar
schijnlijke noodzakelijkeen toevallige ziekten in haren oor
sprong voortgang en gevolgen te onderzoekente vergelijken
en hierdoor zijn ziel een gruwelijke koorts op het lijf te
jagen? //Waarin bestaat dan de tegenwoordige ziekte van uw
ziel?" zult ge mogelijk vragen en zult gij zeker vragen
indien uw ziel ook niet al te wel is. Toen ik uwen brief las
docht mijdat ik duidelijk kon zien dat uw ziel niet in den
volmaaktsten welstand was. Men knort, met een vriendelijke
knorrigheid, op kranke vrienden, die weigeren medicijnen te
gebruiken men belooft aan de kinderen alleszoo zij slechts
hun drankje gebruiken; en voor kranke zielen doet men
niets! Er zijn ook medicijnen voor; maar wie gebruikt dezelve?
Bij zulke aanvallen knor ik verschriklijk op mijn eigen ziel
doch het baat niets
Dikwijls ken ik volstrekt den aard der ziekte nieten wat
zal ik haar dan geven? Om zoo maar alles te vragen moet
men eene akademische bulle hebben, en die heb ik niet, en
denk spring op van vreugde, mijn consciëncie! en denk
haar nooit te krijgenzoodat de tegenwoordige ziekte mijner
ziele hierin bestaatdat zij hare ziekte gevoeltdoch niet kent
Mijn voornaamste medicijnen, wanneer mijne ziel ongesteld
is, zijn doorgaans: eenige bladzijden uit mijnen vriend Sterne
of Babener of Swift of Knaut of en dit is somtijds
probatum of, zeg ik, uit Don Quichot! Bij andere ziek
ten gebruik ik met veel nut mijnen Jeruzalem, mijnen Voet,