210 dat duurt van 's morgens ten 8 tot 5 uren 's avonds. Zoo ik kanzal ik een man afhuren die er mij met een ijssleê brengt, dan ben ik, zoo het een goede schaatsrijder is, in 4 uren over. Zoo mijn voet gezond was, zou ik het zelf op schaat sen doenmaar nu kan ik niet. Zoo ik thans in Zeeland was zou mijn moeder zeker denkendat ik veeg bennog maar eens heb ik dezen winter op schaatsen gereden. Ik begrijp het zelfs niet. Thans is het ijs zoo sterkdat er met wagen en paarden op gereden wordt. Zij die mij hebben zien rijdenzeggen dat ik zeer goed rijde; doch ik heb hier slechts geleende schaat sen, die niet veel zeggen willen. Mijne zijn in Zeeland. Mijn doctor vreest, dat ik in een meer gevorderden ouderdom van het podagra al vrij wat zal geplaagd wordenzie daarom van mij af. Ik kan dol wordenals ik belet wordgebruik van mijn voeten te maken, daar mijne armen, als 't ware, trotsch zijn op hunne, ik mag het immers wel zeggen, meer dan ge- meene kracht. Ik heb een preek uitgegeven op den Wapen handel; ook een Brief aan van Alphen over de Mengelingen in Proza en Poezijwaarin hij veel gestolen heeftdoch ik schrijf aan hem, even als of hij de schrijver er niet van was. Mijn boekje kost 8 stuiv., gij zult er een vers in vinden Aan Chloëhet beste, dat ik ooit gemaakt heb. Ik was bezig aan den Brief, toen ik, uitgegaan zijnde, en meer dan naar gewoonte gedronken hebbende, terugkwam, terstond dat vers maakte, 't geen ik toen in den Brief uitgaf. Die vaerzen in den Almanach heb ik niet geziendoch het is mij gezegd zij zijn gruwelijk verminktik weet nietwie die Almanach- knoeyers vrijheid geeft, om mijn vaerzen te stelen. Broes aan Bet,lamy, Jan.: Twee brievenmijn vriendvan uwe hand voor mij Daar is goed nieuws voor u: de Hr. Zeebersh, Pensionaris te Haarlemheeft mee administracie van zeker legaaten 'tgoed geruchthem van u ter ooren gekomenheeft hem opgewekt om u daarvan een jaarlijksch inkomen ter voortzetting uwer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 602