222
Aan Fillis, Febr. Nog nooit heb ik zulk een strenge winter
gezien. Mijn laatste turf is in mijn baken er is hier geen
turf meer te krijgen. In Zeeland zal het niet beter zijndenk
ik. 't Heeft dezen nacht hier verbazend gesneeuwd; meest alle
studenten loopen hier op klompendat ik ook doehet maakt
een wonderlijke vertooningonze gepoederde heertjes op klom
pen te zien. Ik ben juist geen groot navolger van de mode,
maar deze uitvinding is te Bataafsch en te goedom die niet
na te volgen. Ik ben zeer meiankoliek over mij zeiven. Mijn
voet wordt niet beter; van mijn linkervoet is de knok, die
bij de groote toon is, geheel uitgezet. Ik moet zeer wijde
schoenen dragen, wil ik gaan. Mijn doctor geeft mij den troost,
dat het nooit beter worden zal. Ik heb gedurig hevige steken
in mijn been. Ik kleede mij veel warmer dan ik gewoon ben;
ik drink geen wijn; ik borrel niet. Waarlijk, meisje, gij moest
mij niet nemenIk heb mijn Gezangen aan Vlissingen opge
dragen er ligt een exemplaar heel schoon gebonden voor de bi
bliotheek der stad gereedevenzoo een ligt er voor u gereed
Fransje
Aan Mens, 16 Maart:
'/Heeft B. dan geen geld noodig?" Zult ge mogelijk reeds
gezegd of voor 't minst gedacht hebben. Neen, vriend! voor
mij zelf heb ik het niet noodigen al dikwijls vergeet ikdat
ik geld hebben moet; maar er zijn eenige liedendie vriendelijk
genoeg zijn om mijn geheugen gedurig te hulp te komen met
deze troostrijke woordenzal mijnheer haast gelegenheid heb
ben om te betalen Met het besloten water heb ik geen
geld kunnen krijgenvriendenHet water is nu open
mijnheer!" Ik wacht het alle dag! //Zoo!"
Hoe vaart gemijn vriend P Keeds drie weken achter den
anderen heb ik van dag tot dag een plan gehad, om aan u
te schrijven; doch ik weet niet, wat mij scheelt! Ik leef zoo
onverschillig, of liever zoo onvergenoegd of meiankoliek, dat
mij alles verveelt! Ik moetD(o)m(i)n(ee) worden!!!