227
uitgingt of zoo, om dan order te stellen. Gij vaart nog wel?
Hoeveelste dag van April het nu isweet ik nietmaar ik
weet dat het dinsdag is. Ik zal bij De Waei. het boekje halen.
Vaarwel
Gij kent mij wel?
Aan Eillis, 6 April. Deze dag, uw geboortedag, is mij
heilig. Thans, met de vacancie, ben ik te Arnsteldam bij den
heer Mens om over 3 dagen weêr naar Utrecht te gaan.
Ik ben eislijk verkouwen. Zult ge dat exemplaar aan mijn
moeder eens bezorgen?
Aan dez., half April. Ik kan nauwlijks het papier zien
zoo verkouwen ben ik, niet alleen in mijn hoofd, maar ook
in mijn borst, en kan nauwlijks spreken. Ik heb langer in
Arnsteldam geweest, dan ik gedacht had. Een schilder aldaar
heeft mij, op zijn verzoek, geportretteerd op blauw papier,
met zwart en wit krijt, en de gelijkenis moet sprekend zijn;
want de heer Mens had het in zijn voorhuis gehangenen een
heer, die mij maar eens gezien had, zeide ten eersten Zelandus!
Als ik kanzal ik het eens mede zaar Zeeland brengen.
Er is een boek, dat van tijd tot tijd uitkomt en de uitge-
komene boeken beoordeelt, zooals de Letteroefeningendoch dit
wordt voor het beste gehoudenhet heet de Algemeene Biblio
theek. In een stukdat verleden week is uitgekomen, worden
de Gezangen mijner Jeugd en de Vaderlandse he beiden aange
kondigd, voor mij ten hoogste vleyeud.
Aan Mens
Zoo op het oogenblik kom ik van onder de kammende en
plukkende handen van den dienaar der mode van den paruik-
maker; verbeeldje! Gistereu was het voor de eerste keer, dat
mijn hoofd deze tormenten uitstond! De meesten zeggen, dat
het mij ongemeen wel staat; doch zoo vind ik het niet. Ik
zie er nu nog veel deftiger en bedaarder uitdan Zelandus op
blauw papier. Behalven dat, zie ik er nu zoo lief uit me