Bei.lami. 2.31 van deze druk" beDe titel is al zoo gek als het vaers. Bravo! mijn inleiding (op den Poët. Spectator) is reeds af: twaalf pagina's in cpaarto van mijn gewoon schriftDat zal eerst een Inleiding zijn! Zoo ik mij niet bedrieg, zijn er zeer goede dingen in. Ik zou ze u reeds zendendoch ik heb van J. nog niets ontvangen, en daar zou somtijds iets in kunnen zijndat ik reeds gezegd had en dan moet ik aan 't verande ren. Wilt ge een trek hooren? In 't begin handel ik over de zenuwziekten onzer dichters, die door bedorven Hoogduit- sche spijzen veroorzaakt zijn: "men zag geheele zwermen van vaerzenmakende wezens zich vereenigen om een enkel traantje sentimenteel te bezingen. Zij schaarden zich rondom het traantje; ieder ontdekte nieuwe schoonheden in hetzelve; de verzwakte zenuwen kregen een spanning, en het traantje werd Ode Met één woord zulk een inleiding moet der waereld tot eer strekken Zoodra ik kan zal ik ze u zendenen dan be ginnen wij Verschillend zijn de oordeeien over mijn kop; er zijn hier liefhebbers geweest, waaronder een, die meesterlijk schildert: n De kop is schoon geteekendmaar het karakter van u is er niet in; de schilder heeft een zeker iets, dat in uw oogen en geheel gezicht is, niet kunnen uitdrukken; gij hebt geen kwaad aardigheid in uw fysiognomie, maar hier is dat wel in; hetgeen kracht moest zijn is norschheid"enz. enz. Ik kan niet langer; zult gij het pakje aan de Bruyn bezorgen? Vale. T. T. Aan BillisMei. De heer Zwijndregt die zich zoo moedig in Rotterdam gedragen heeft, is thans op mijne kamer. Het Genootschap moet straks in de wapenen om te vuren. Ik heb in beide mijne voeten weer pijn. Wanneer doet Broes zijn afscheid Nu men algemeen weet dat de Gezangen mijner Jeugd van Zelandus zijnworden ze zeer sterk verkocht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 617