trekken! De dochter is, gelijk alle dochters zijn, nog al toe gevend. Het is een dartel ding: zij knijpt zoo maar wat; maar vader! ja, vader knijpt, schopt, klopt, brandt! de gansche inquisicie is barmhartiger dan het podagra! Zoo ik wist, dat het helpen zou ik schreef de bijtendste satyre tegen het podagra maar 't zal niet baten Maak mijn compliment aan tnijnh. en mej. de Biïuyn, en zeg eens, dat ik een brief verwacht; hij heeft het mij beloofd. Of is de Zelandus geen brief waardig? Of hoe zit het? Maar ik word weer driftigDat dieet Ik zit met gesloten gordijnenom niets te zienwat op de straat omgaat; men weet somtijds niet, hoe licht men driftig worden kan Juffer L. met juffer G. kwamen daar zoo even voorbij; dit zag ik door een klein gaatje in mijn gordijn. Ik werd juist wel niet driftig maar het is toch niet goed Ik moet op mijn diëet leven Jadat diëet de meisjes ikhoe komen de dingen zoo samenNu, schrijf mij schie lijk! en geloof, dat ik ben uw vriend Bellami. Over de onderdeur mijner muilen; want mijn omzwachtelde beenen willen er niet geheel in. Vale! NB. Ik heb eigenlijk niets meer te zeggen; maar mijn ge wone zuinigheid laat niet toedat ik dit weinigje wit papier onbeschreven laten zou. Volgens deze stelling zou ik ook kun nen zeggenik heb nog twee ducaten mijn gewone zuinig heid laat niet toe, dat die twee ducaten zoo werkeloos in mijn zak rusten marsch ducaten Nu heb ik eigenlijk nog niets gezegd! Ik geloof, dat mijn pen ook het podagra heeft want ik laat thans alles aan haar vrije wil over. Nu niet meer! Ik kan nu welvoeglijk uitscheiden. Aan Mens nog wat later Welkom thans! Ik ben er haast zoo gauw ais gij! Dat hadt ge niet gedacht! Ik heb dit zoo maar eens gauw ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 621