237
Wees gelukkig, mijn vriend! Schoon gij, nu en dan, eens
de schaduw des ongeluks gezien hebtgij hebt een grooten
zegen van den Yader der menschen ontvangen; genade te vinden
in de oogen van alle inenschen, zou dit geen zegen zijn?
De eer van professor te zijn, beteekent weinig, wanneer men
haar vergelijkt met het nutdat gij in dezen nieuwen kring
kunt verrichtenGelukmijn vriendGij waart in uwen
kleinen kring groot! Uwe werkingen straalden, even als de
stralen der zonnebuiten de u omschreven beperking. Dit zag
de Vader der Wijsheid en voerde u in een kring, dien groote
stervelingen alleen waardig vervullen kunnenNu zult gij
even als de zon, zoo veel andere lichamen verlichten, die allen,
in hunnen kring, een nuttigen luister verspreiden zullen.
Welk een bestemming, mijn vriend! Mannen te vormen,
die den geheiligden godsdienst aan het menschdom verkondigen
moeten Mocht ik nu ook zoo gelukkig zijn, om, daar ik
op u, als vriend, mocht roemen, ook te kunnen zeggen: hij
was mijn leermeester! Nog eens, wees gelukkig, mijn vriend!
De menschlievende Godheid voere u nog eens voere u
schielijk in de armen van een beminlijk meisje, dat voor u
de Godheid is wijsdat voor u en voor uwe omstandighe
den het beste is
Aanstaande week denk ik naar Zeeland te gaanik kan mij
nu niet wel ophoudenals ik terug komhoop ik u een be
zoek te gevenmaar zoo het u mogelijk isschrijf mij dan
eens. Zend den brief naar Zeeland; waut het kan zijn, dat
ik binnen een dag of twee reeds vertrek. Zult gij een Oratie
voor mij bewaren?
Ik heb voor het Haagsch (dicht-)genootschap bedanktde
reden zal ik u wel eens nader schrijven Vaarwel, mijn vriend!
Ik bid ulaat den professor zijnen vriend Zelandus niet vergeten
Den 19 Junij, 1784.
Den HoogEerwaardigenHooggeleerden Heere
Den Heere B. Biioes, S.S. Theol. Professor
te Ley den.