238
Aan Mens, Vlissingen, 11 Julij 1784:
Tot op dit oogenbiik kunt gij nog met geen zekerheid zeg
gen in welk gewest der wereld ik mij ophoudeIk ben in
Vlissingen, mijn vriend! en het is thans op dezen I len Julij
juist veertien dagen geleden, dat ik er gekomen ben: douder-
dags morgens vertrok ik van Utrecht, en zondagsmorgens ten
6 uren zette ik mijnen voet op den vaderlijken grond!
Ik heb hier alles in een goeden welstand gevonden. Zijt
gij, zijn alle de vrienden nog welvarend? Is van üer Woordt
nog in Amst.eldam Zoo hij er nog isgroet hem.
Is Walcheren nog niet uit? Zend mij toch ten eersten een
exemplaar best papier, onder couvert van Corbet,ijn. Doe er
dan (blad) A en B van den Spectator bij ik heb de mijne in
Utrecht laten liggen. Zult gij het mij schielijk zenden Heeft
J.... u nog niets gezonden? Het kan er immers niet door
Schrijf eens aan hemdat ik een gruwelijke satyre op hem
maken zalzoo hij niet schielijker werkt.
Verkoopt gij nog braaf Zelandussen en Gezangen mijner
Jeugd? Eer ik dit vergeet, gij moet het pakje verzegelen,
hoor! De Nieuwsgierigheid kan de wonderlijkste knoopen los
maken; doch voor een zegel is zij zoo bevreesd, als de Duivel
voor een
Thans mag ik bij E(ransje) aan huis komenDoch dit
heeft nieuwe scheuringen tusschen de zuster en de moeder
veroorzaakt, die wel van hatelijke gevolgen konden zijn. Men
heeft getracht, op eene kinderachtige manier mij zwart te ma
ken; doch dit is eveneens gegaan, als de vlottende batterijen
voor Gibraltar. Ik zal ook, als een andere Eli.ioï, de stan
daart der liefde verdedigen tot ik er bij neder zinkIk
heb nooit kunnen denken, dat de kwaadaardigheid der vrouwen
tot uitersten kon komen, die de Duivel zelf voor onbereikbaar
houdt! Mij kunnen die spartelende pogingen weinig raken,
maar Eillisde meisjes kunnen wel eens goedvindenom
voor een spin te vluchten!
Maar de dikwijls gebeukte rug der slaven wordt op het laatst