239
vereeld. F(ransje) begint een moed te krijgendie de fierste
Amazoon tot eer zou verstrekkenAlles is wonderlijk veran
derd//Studeert gij braaf in Ylissingen Wel ja!
daar zit ik aan de zijde van F. met mijn handen in mijn zak,
en maak bespiegelingen over de beste wereld. Somtijds ver
beeld ik mijdat F. de beste wereld isdan neem ik haar
in mijn armen met een soort van dichterlijke woede, en eenige
oogenblikken later beu ik weer bedaard.
Zult gij mij schielijk schrijven? Het pakje zenden? Groet
uwe zuster de B(ruyn) en haar man. Kust de twee jonge
heeren de jonge juffrouw is niet noodig, want ik kus niet
meer! Groet den H(engst) en de zijnen, en wees hartelijk
gegroet van uwen Bellami.
Aan Broes acht dagen later
Deze brief, mijnh. de Professor, zal in gezelschap van een
pakje wat weet ik niet, maar met een pakje reizen.
Dus zal hij u niets kostenmogelijk ook niets waard zijn
Hoe vaar je, mijn waarde vriend! Is alles naar uw genoegen?
Ik heb mij gevleid, hier een brief van u te zullen ontvangen,
in antwoord op mijn laatsten uit Utrecht; maar hoe dikwijls
vleyen wij ons met schimmen
Gij zijt evenwel niet boos op uwen vriend Zelandus? Of
is het vernederend voor een SS. Tbeol. Professor zich met een
Zeeuwsclien dichter te bemoeyen Dit kan onmogelijk waar
zijn bij B Broes! Gij zult mij vergeten hebben! Dit is het
geval! Dit spijt mij! En zoo ik dacht, dat het waar kon
zijn zou ik razend worden
Laatst kwam ik van een wandeling terug en ging uw huis
voorbijheel werktuiglijk draaide mijn sliukervoet zich naar de
stoep. Hou! zei mijn ziel, juist op het oogenblik dat mijn
rechtervoet zich bij den slinker vervoegde. Gij hebt wel eens
met paarden geredendie den stal niet voorbij wilden De
beste gelijkenis, om de historie van mijn voeten op te helderen!
Het spijt mijonder duizend redenenook nog om deze