241
vergadering verschijnen moet. Zult gij het mij ten eersten
schrijven, want de tijd nadert? Zoo ik op den tweeden dinsdag
in Amsteldam eerst zijn moet, o, welk een blijdschap zal dit
voor mijn Pillis, zal dit voor mij zijn! Zult gij mij ten eersten
schrijven? Veel schrijven? Van Chevalier schrijven?
Hebt gij mijn Ode op Capellen gezien? Heeft v. Vr,. er
een voor u en voor de Bruyn gezonden ik heb het hem
gezegd. Ik heb dit vers bij hem laten drukkenomdat hij
tot nog toe alles gedrukt heeftwat op den naam van Zelandus
gaat. Ik heb hem ook beloofdalleswat ik als Zelandus uit
geef, te zullen drukken en woordhouden is vaderlandsch
Hoe bevalt u de Ode? Mij vergun mij dit zoo eens te
zeggen mij zeer goed! Ja, dat is waar: hier heb ik
in 't geheel niet aan gedacht! Wagenaar! Geef hem toch
uit mijn naam, er een! wie kan alles onthouden? Hoe bevalt
hij in Amsteldam? Hoort ge niet wat de heeren planmakers
zeggen Ze zullen raar kijkenMogelijk had men wel ge
dachtdat ik ook naar den prijs zou dingen! Helaas! liever
met twee groote mannen in een woestenye, dan met duizend
kleine zielen in een Paradijs! Is dat niet Zekndiaansch? Ik
bid u, vergeet toch Wagenaar niet! Schrijf mij toch ten
eersten, wanneer ik in Amsteldam zijn moet; ach, was het op
den derden dinsdag! hoe mijn Ode u bevalt, hoe men erin
't algemeen over denkt; met één woord, schrijf mij veel!
Eergisteren heb ik nog een Ode aan E(illis) gemaakt, die vrij
goed is; het is eene allegorie van onze vorige omstandigheden
en de tegenwoordige. Ik heb weereen plan, waaraan ik wer
kelijk begonnen heb; het zullen zijn Brieven van een minnaar
aan zijn meisje. Zij zullen behelzen de voornaamste zedelijke
plichten van een meisje, geschreven met den ernst van een
wijsgeer en met de tederheid van een minnaar. Ik zal er u
nader over spreken gij zult ze immers wel willen drukken
Het kan een nuttig boek zijn. Het is ongelukkig, dat de
Spectators niets doen! Ik kan alles niet doen, en hierbij
E(illis) niets
Archief IIJe. dl. 3e. st. 16