'243 Herborn; Carp is Duitschland te paard in; van Schulp heb ik drie brieven uit Halle". Dez. 30 Aug (aldaar). Lof van Bellamy's brief, die over de liefde handelt: //in eiken regel lees ik de hooge taal der liefde, lees ik den edelen jongeling, die bemint en bemind wordt, en mijn hart antwoordt terstond het adagio, waarin het uwe zijn toon stemt; zoo antwoordt de eenzame viool, die aan den muur hangt, aan die, welke onder de hand van den liefheb ber een vollen stroom vol van edele aandoeningen zich voelt ontvloeyen. O, hoeveel verscheelt ware liefde van sentimen- teele dweeperijWaarlijk niet minder dan ware godsdienst van fanatisme". Lof der liefde; afschuwelijkheid van de zegepraal op de kuischheid eener stervelingeslot. Aan Mens, 8 Oct. Eindelijk, na zoo lang gewacht te hebben, begin ik opéén blaadje postpapier een brief aan u te schrijven! Van dag tot dag heb ik het uitgesteld, omdat ik toch aan Lebbing schrijven moest en dit heb ik van dag tot dag vergeteneindelijk zende ik hem zijnen Herderszang terug! Hij doe er mede naar zijn welgevallen! Ik heb een brief aan J. geschreven, dien gij zeker zelf zult hebben laten bestellen hij was in een pakje aan u ingesloten. Ik heb hem zijn verzuim onder het oog gebracht, en ik twijfel niet, of hij zal wel schielijk mij iets voor den Spectator zenden. Hoe vaart gij? Hoe varen uw broeder en zuster de B(ruyn)? Groet hen van mijnen wege zeer Ik ben melankoliek! Ik heb pijn in mijn ziel, en in mijn voeten! Ik wenschte, maar vergeefsche wenschen zijn dwaas heid ik wil niet wenschen. Schrijf mij schielijk een briefik verlang er naarZult gij het doen? Wat hoort gij van onze Proeven Wat zegt men Die Voor het Verstandden Smaaken het Hartin dit jaar in twee stukjens te Utrecht verschenen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 629