249
Zult ge den inliggenden ten eersten bezorgen en de proef?
en het vers drukken zoo als ik gezegd heb? Bravo!
Ik heb dezen avond een twist gehad met tnijn lieve Hf,n-
riëtte Waarachtig, ik schreide! Wie kan het ook tegen
een meisje uithouden Belt,ami zeker niet. Dit is nu nog
Ellis niet! maar ik zou waarlijk aan hare voeten hebben willen
sterven, indien zij mij niet alles vergeven had! Ik had haar
een klein siertje beleedigden welk een zonde voor mij
een vrouw te beleedigen
Is de prijs op Cappellen nog niet uit?
Nu, vaarwel! T. T.
Zelandus.
NB. Ter Gedacktenisse van Dullaert moet ook op een
nieuwe bladzijde beginnen.
Aan Ellis, 28 Nov.: Ik heb de boeken van de stad (Vlis-
singen) ontvangen. Zij zien er recht schoon uit. 't Is een
heerlijk geschenk! Wanneer wij eens getrouwd zijn, F(ransje)
dan zullen wij deze boeken op een tafeltje leggenen kunt gij
u dan wel verbeeldendat een lieve kleine jongen tegen u zegt
//moeder, mag ik wat printjes in Cats kijken?" Kunt gij
u dat wel verbeelden Gij wilt immers van mij wel een lieven
kleinen jongen hebben Ik ben dezen avond uit verzochtom
oesters te eten't geen ik niet heb afgeslagenwijl ik er nog
geen gegeten heb, en gij weet dat het mijn kost is. Wanneer
zal Kuilenburg vertrekken Hebt gij uw schaduwbeeld nog
niet? Er zwerft er hier in de stad nog een van mij, door
hem gemaaktdoch dat niet veel gelijkt. Ik zal u binnen kort
een presentje zenden. Welk presentje? dat mag ik u nog niet
zeggen. In dit jaar zal er nog een tweede stukje komen van
de Proevenen in dit stukje zult ge van mij o. a hebben Roosje
eene vertelling. Dat stukje voldoet mij ongemeen. Het is
Zeeuwsch. Gij vraagt, wat Mens voor mij drukt, mijn lieve?
Dat is een stukjedat van tijd tot tijd zal vervolgd worden
en waarover ik wel eenige handen op mijn hoofd zou kunnen