258 gehad die al vrij erg was, en ben half ziek van verkouweud- heid op mijn borst en in mijn hoofd. 't Is of mijn geest clie uitgestrekte ruimte Van land en zee, die ons gescheiden houdt, Met éénen wenk, met éénen blik vernietigt, Mij door de lucht weer in uw armen voert l Jt Zal nog wel 4 weken aanloopen eer ik u dat present zen den kan; doch het zal u zeer aangenaam zijn. 't Is zeker wel 20 ducaten waardig doch dat kost het mij niet. Bellamy. Ziet gij geen verandering in mijn naam Dat is zoo als mijn vader geschreven heeft, en ik toen ik jong was; thans heb ik redenenom weder zoo te schrijven ik zal ze u in het vervolg wel zeggen. Schrijf mijn naam ook zoo, maar geen stipjes op de y. Aan Eillis, 7 Eebr. Ik heb een zware koude over mijn gansche lichaam; mijn armen en vooral mijn hoofden de kuit van mijn linkerbeen doen mij geweldig zeer. Ik hoest nog vrij sterk. En heeft mijn moeder zoo een geheelen avond bij u geweest, en u van de krijgsverrichtingen van mijn jeugdver slag gedaan Jaik kan nog met vermaak denken aan die dagen, waarin ik op onze zolder de Filistijnen slag leverde, steden innam, en als overwinnaar de trappen afwandelde! Zoo een namiddag was met geen schatten te betalen. Toen was ik gelukkig 1). Hoe gaat het met het exerceeren in Vlissiugen Is alles in het land nog stil Hier rondomop verscheiden dorpenzijn de boeren reeds oproerig, steken oranjevlaggen van de kerkto rens en weigeren zich te oefenen m den wapenhandel En dat Verg. het gevoelvolle vers Aan Hinlofen, Gedichten 1826, bl 101). Helaas! waar zijn die lieve dagen, Die dagen van mijn eerste jeugd Ik speelde vrolijk zonder kommer Eu zag de duistre toekomst niet, enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 644