261 ook niet alleen niet onbekend, maar zelfs zeer kennelijk te zijn. Ik liet het schrift aan twee vrienden zien op het eerste ge zicht zeiden zij eenstemmig: //"Wat denkt gij? van Alphen Ja, vriend, het is van AlphenGrooter satisfactie kon ik met mijn Spectator niet verkregen hebbenhet streelt mijne eigenliefde zeer. De andere heeren zullen nu ook meer werken want die eer moet voor mij alleen niet blijven. Het eerste blad van mijne Gezangen is op de pers; doch ik heb nog geen proef. Hoe staat Vinkeles er bij? Vaarwel, groet uwe beminde! Groet de Bruyn en zijn vrouw, en zeg, dat ik eerstdaags, als de schuiten varen, het trommeltje zal terugzenden. Hebt gij die Zelandusse?i aan de B. en aan W. bezorgd? Vale! T. T. B. Aan Billis, ld Maart: Ik heb een preek gemaakt, die ik aanstaanden donderdag (den 17en) zal moeten uitspreken, ten 4 uren; eenige uren denk ik, nadat gij dezen brief ontvangen hebt. Weet ge wat ik preêken zal? deze woorden Gen. XV1 //Vrees niet Abraham! ik ben u een schild". Ik denk, dat ik veel toehoorders zal hebben; men schijnt zeer benieuwd te zijn, om mij te hooren. Deze preek is, zooals gij begrijpt, onder Prof. Bonnet. Te Vlissingen zal ik ze nog wel eens voor mijne vrienden uitspreken. Van den Spectator zegt men vrij algemeen, dat ik de schrijver bendoch het raakt mij nietszoo ik iets tot verbetering kan toebrengenzal het genoeg zijn. Aan dez. 21 Maart. Ik ben verkouwen door al mijn leden en heb veel pijn in 't hoofd. Ik heb voorleden donderdag ge preekt en veel volk gehad. Als er een student preektzijn er doorgaans weinig menschen in de kerkmen laat bij zulk een gelegenheid eenigen verzoeken, om te komen hooren; dat heb ik ook gedaan doch dat was het kleenst getal mijner toe hoorders. Ik had zeer veel vrouwen en meisjes, enz. Ik ken

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 647