268
ren tijd, aan u verplicht hebt, geeft mij vrijheid, om u thans
eenige letteren te doen toekomen. Ik zou reeds vroeger dezen
plicht hebben afgelegddoch ik wist niet zekerof gij nog
te Viissingen, dan of gij reeds te Leiden waart, tot ik het
laatste uit de Nieuwspapieren vernomen heb.
Ik heb mij zeer verblijd, toen ik uwe aanstelling tot lioog-
ieeraar aan het Leidsche akademie hoorde. Gij ziet uwe vorige
onaangenaamheden thans rijkelijk vergoedmogelijk vindt de
heilige kwaadaardigheid uwer toenmalige vijanden in uwe lot
gevallen thans wel een overtuigend bewijs van het dwaze en
verkeerde hunner handelingen. Hoe het ook zij gij zege
praalt! en het Vaderland is zeer aan uwe Vlissingsche onaan
genaamheden verplicht; zij hebben den weg tot uwen tegenwoor-
digen stand geopend.
Ik wensch u hartelijk geluk, mijnheer! Alles, wat tot ver
meerdering van uw geluk strekken kan, zal tevens de ver
grooting van mijn genoegen en deelnemende blijdschap zijn.
Ik beveel mij ten allen tijde in uwe gunstige vriendschapen
noeme mij,
hoogeerw. hooggel. Heer,
Utrecht, den 15 April 1785. Uw Dienaar,
J. Bellamy.
Hoogeerw. Hooggel. Heere, den Heere J. W. te Water,
Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid en kerk historie
te Leiden.
Aan Uillis, 18 April: Er is iets gebroken aan het present,
zoodat ik nog lang zal moeten wachten voor dat ik het u
zenden kan.
Aan dez., 2 Mei: Binnen kort kom ik naar Viissingen.
Zandleven zal mij komen afhalen. Hij heeft Utrecht nooit
gezien, dat zal voor hem dus heel aangenaam zijn. Het present
kan ik u nog niet zenden. Is Kuipers reeds getrouwt? Bin
nen kort zal ik iets uitgeven met mijn naammogelijk zult gij
het binnen een week of twee reeds hebben.