60 rissen en den ontvanger ter thesaurie zouden moeten worden overgebracht enz. Zonderlingdat aan dit laatste voorschrift evenmin voldaan is geworden want in dat geval zou geen archief van de Leenbank in het gebouw van dien naam ge vonden worden terwijl in liet Archief van de Stad niets van dien aard te vinden is -- als aan eene vorige resolutie van den Baad, van 29 December 1802 bij welke Commissarissen van de Leenbank '/eervol werden ontslagen met last om de eff'ec- "tengeldenchartersboeken en papieren de stad concerne- "rende over te geven aan diegenen die daartoe door het eer- "lang succederende stadsbestuur zouden worden gequalificeerd." Het //succederende stadsbestuur" schijnt echter niemand tot dat einde gequalificeerd te hebbenmaar integendeel de pseudo leenbank nog te hebben aangehouden, vermits deze in 1806, gelijk wij zagennog aanwezig was. De laatste en "purgatieve" rekening van deze administratie werd tusschen Mei en Juli 1807 gedaan; tot welker opne ming de heeren Lambuecktsen en Yis gecommitteerd waren geweest, die den 18 Juli rapport deden, 't welk voor noti ficatie werd aangenomen met last om bet saldo van 3493 15:6 aan de thesauriers over te geven. In de rekening over 1807 wordt dan ook dit saldo, met f 20,962 13 verant woord; waaruit blijkt, dat men, van toen af, het rekenen met ponden Vlaamsch in officieele stukken heeft afgeschaft. Alzoo nam deze administratiewelke aan de Stad misschien groot gemak verschaft, maar tevens veel verdriet en schade berokkend heeft een einde; iets wat minstens 125 jaar vroe ger had behooren te geschieden Yan de eigenlijke leenbank verneemt men in al dien tijd zoo goed als niets. Behalve nu en dan het relaas van de periodiek terugkeerende verpachtingenvindt men van haar in de stadsnotulen nagenoeg geene melding jgemaakt. Alleen in het secreet register van 1 Juli 1679 vindt men eene klacht behandeld van den pachterover ds. IIooiienbeek die in de Vismarktkerk tegen de bank van leening gepreekt had, als

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 64