264 Aan Mens, 26 April: Mijn vriend 't Is beter laat dan nooit zult ge zeggen en dat is het ook; in sommige gevallen namelijk! Want de zaken kunnen zóó zijn dat men met recht zeggen kan het is beter nooit dan laat. Onder deze omstandigheden behoort misschien het uitge ven van mijne Gezatigen: over vijftig jaren weet men mogelijk niet meer, dat ik, J. Bellamy, in den jare 1785 bij A. Mens Jansz. te Amsteldam eenige gezangen heb uitgegeven! Moge lijk de eene of andere grootmoeder zal in dien tijd mijn ver zameling in een oude kleêrkas of in een prullehoek vinden en als zij dan het printje op den titel ziethet boekje aan de lieve kinders van haar dochter geven, die 's zondags middags als vader en moeder naar Stadlander zijn bij haar komen spelen. Dit alles overgeslagenGij zult u dan zooveel als in den echt begeven met de eerzame jonge dochter A. M. Redeklek! Wel zooIk hoop en wenschdat gij met elkander volkomen gelukkig moogt zijn. Hier iets meer bij te doen, zou overtollig wezen U kinderen toe te wenschen zou misschien een ingewikkelde vloek zijn! Wel ja! Hij, die met een gerust gelaat de slavernij zijner kinderen te gemoet ziet, is laag! En welk een vooruitzicht hebben wij OAmsteldam Een volk, dat ketens draagt, van niets dan vrijheid roeptenz. Wanneer trouwt gij nu? Dat zal een leven zijn! Ik ben thans geheel en al van de meisjes af. Dezen avond nog, en dit is de laatste keerzal ik een meisje een bezoek geven Mijn haat tegen het vrouwelijk geslacht neemt dag voor dag toe, en ik denk, dat ik er haast geheel en al boven zal zijn //Als gij dood zijt!" zeggen mijne vrienden, maar zij be grijpen het niet! Hoe varen de B(ruyn) en zijn vrouw? Groet hen hartelijk van mij Zal uw vrouw ook den sleutel van den wijnkelder in bezitting hebben? Dit is het eenige, dat ik in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 650