'265
uw zuster haat; anders mag ik haar nog al wel lijden. Vraag
eens aan de B(ruyn) waarom hij mij geen antwoord op mijn
brief schrijft?
Nu iets van onze zaken. Het vijfde blad der Gezangen is
op de persin de volgende week zal de geheele zaak afge-
loopen zijn. Zoudt gij nog iets aan de bandjes kunnen doen?
Mijn present-exemplaren zal ik gaarne wat schielijk hebben.
Ik zal er nog al wat moeten hebben die heeren Begunstigers
Nu vaarwel, mijn vriend! wees gelukkig! Geef uw beminde,
uit mijnen naam, een hartelijteen kus, en wees verzekerd, dat
ik ben T. T.
Bellamy.
Daags voor den Bededag, 1 785.
Aan Mens, in 't begin van Mei:
Goeden morgen, vriend Mens! Nu gezwind, alle zeilen
bij Zij zijn thans bezig met het vijfde blad af te drukken;
van de Voorrede zal ik woensdag een proef hebben, dus loopt
in deze week alles af. Ik heb aan Post gezegddat hij u
maar, zoo schielijk als mogelijk is, die vijf bladen zou zenden,
dan kondt gij vast aan "t vouwen gaan. Hoe zit het met de
omslagen, zijn die reeds gereed? Gij moet de werkjes schielijk
uitgeven, en allerscbielijkst mij eenige exemplaren zenden, hoor!
Als gij alles compleet hebt, laat dan eenige exemplaren in fraaye
fransche banden bindendat is één voor Pillis en één voor de
Bibliotheek van Vlissingen. Gij zult wel zorgendat ik de
beste plaatdrukken krijg? Ik heb vliegende haast, dus niets
meerdan mijn hartelijke groete aan uw bemindeen dat ik
ben T. T.
B. Op een winterschen dag, in de maand Mei.
Aan Pillis9 MeiMorgen zal ik het present afzenden
Ik wilde het voor geen 40 ducaten verkoopen.
Die der bij Mens kort daarop verschenen Gezangen van J. Bellamy
met zijn portretjen door Vinkeles, onder den titel.