272 buiten alles wat naar staatszakeu gelijktdat van dezen kant mij geen ongeluk kan overkomen, 't Begint mij zelfs te walgen om er van te hooren spreken. Het vuren van 't Genootschap is zeer wel afgeloopen. Alleen heeft het den ganschen middag geregend. Aan dez., 31 Oct.: Ik heb dominee van dhr Palm bij mij, met twee heeren. Spreekt men nog in Ylissingen van van der Pat m P Ik wenschte, dat hij in onze stad komen mocht, 't Ts een aller best mensch Ik ben zeer zijn vriend. Ik kan u niet meer schrijven want het is hier een eislijk geraas. Aan Mens, 2 Nov.: Mogelijk verwacht gij welbij het openen van dezen brief een vreeslijke vloek te zullen lezeu; maar neen! Sedert die koortsdie ik dezen nacht gehad hebvloek ik niet. Ik heb dan een vreeslijke koorts gehad't Zalhoop ikwel beteren 't Kan er waarlijk niet door: ik heb dag op dag op het goed gewacht, en nu nog niet! Ik heb een klein pakje naar Zeeland dat al lang weg moest geweest (zijn)en dat alleen naar dat van u wachtZoo ik liet overmorgen nog maar heb dan kan ik het saterdag weg zenden. Zult gij het doen? anders Neen waarlijk zend mij ten eersten alles tot een proef van het eerste blad toe De Gezangen van B. zullen, denk ik, dooreen goede hand gerecenseerd, nog in dit tweede stukje verschijnen. Zend mij nog twee Bellamy''s Ik heb thans gelegenheidom er een naar Lavater te zenden er is een heer, die naar hem toegaat. Goede afdrukken van de titelshoor Want Lavater Die toen als men weet aan de Maartensdijk stond. Men kent zijne schoone herinneringen van daar en uit Utrecht aan Bellamy eerst meegedeeld in de Gedenkzuillater in zijn RedevoeringenVerhandeling en en Losse geschriften. 3) Hij schijnt daar, bij een beroep, in aanmerking gekomen te zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 658