274 verveelt. Mijn eene kat zit bij mij op de tafel, en kijkt zeer attent naar dit schrijvenals ze zoet blijftkrijgt ze straks wat melk. Aan Abr. Boone denz. dag Waarde vriend! 't Was mij bizonder aangenaam, de ver meerdering van uw huisgezin uit uwen brief te vernemenIk wensch u hartelijk geluk met de jonggeborene, en ik wensch, dat ze voorspoedig, tot uwe blijdschap moge opgroeyen. Ik wensch uwe beminde eene spoedige herstelling. Hoe vaart uw zoon? Doe mijn hartelijke groete aan alle de uwe, en wees gij benevens uw beminde hartelijk gegroet van uwen vriend B. Den 17 Novemb. 1785. Aan Eillis, 24 Nov.: 't Is thans acht dagendat ik reeds mijn kamer heb moeten houden. Eerst dacht ik, zou het schielijk over zijndoch het viel zoo op mijn keel en gansche lichaam, dat er geen nacht zonder koorts voorbij ging. De D'. zeide, dat het rheumatieke stoffen waren, die door al mijn leden regeerden. Mijn handen waren zeer pijnlijk, even als of ze gebrand waren, ook zoo met roode vlakjes. Nu zit het aan mijn voet; ik kan niet gaan en heb bij vlagen groote pijn. Ik heb al dien tijd mo gelijk zooveel niet gegetenals ik anders in één maaltijd doe. Nu en dan komen mijne vrienden mij bezoeken doch hoe eer der zij vertrekken, hoe liever; ik beu maar het liefst alleen, of gij, mijn meisje, zoudt het moeten zijn! Aan dez., 5 Dec.Ik ga nog niet uiten kan ook nog niet. De kuit van mijn linkerbeen doet mij machtig veel pijn de spieren zijn gezwollen en strak. Staan en gaan moet ik in het geheel niet. Ik moet mij warm houden, en stook vrees lijk. Als wij nu sameu op een dorp woondenEkansje De Hemel geve, dat het niet ga vriezen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 660