370 ik nietwant ik heb het zoo uit de Catalogus in een slaapmuts gedaan en dus nog niet geteld. Morgen moet ik er van uit geven dan zal ik het wel eens zien te tellen. Twee vergulde lijstjes en één zwart lijstje, dat omtrent een derde grooter is dan het papier, dat ik u voor een maat gezonden heb; doch ik zal wel eens een plaat krijgendie er in passen zal. 't Komt er niet op aan. Die Zeemvsche Dichtgedachten is dan maar een droevig product! 't Doet mijn vaderland weinig eer; maar daar moeten zoowel wespen als honigbijen wezen. Wie geeft u, of den courantier, vrijheid, om mij tot een meisje te maken? Dat ben ik (sit gratia Deo!) nog niet; mijn naam is Belt,amy, niet Bellamie. Zorg tochdat met mijn naam niet zoo geprofa neerd word Schoon ik met geen spoken of duivels, zooveel mij bekend is, eenigen omgang heb, is het mij evenwel zoo wat half en half, door mij zelf, geprofeteerd, dat gij weinig zin hadt, om den Spectator nog vóór het nieuwe jaar uit te gevenHieraan zal het meerdan aan de letter schortenbaasIk begrijp dit stuk wel Ik wacht vóór Nieuwjaar nu geen proef! want zoo ik wel ben, en het vriest niet te veel, dan ga ik aanstaanden donderdag of vrijdag op reis naar ZeelandZoo ik die reis niet doedan kom ik in de vacancie nog wel eens in Amstel- dam. Misschien zelfs nog wel als ik terugkom. Groet alle vriendenDe B(ruynj en zijn vrouw &c. &c., uw huisvrouw, die ik gezondheid wenschen wees ook gij gegroet van T. T. Bellamy, Den 13 Decemb. L 785, Aan Billis, denz. dag: Ik ben thans een reis of drie uit geweest, echter is mijn voet nog wat pijnlijk. Indien ik niet weder erger word en het weer blijft goed, zal ik aanstaanden vrijdag of saterdag afkomen. Zoo ais ge zegtFransje de tijd zal schielijk voorbij zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 662