387 't geen ik in mijnen brief, voorl. maandag voor 8 dagen aan den Hr. Z. geschreven, reeds gedaan heb, om UE. alstoen van ter zijde te communiceerente weten men wenschte zeer gaarne dat er iemand uwer goede vrienden of bekenden herwaarts was gereisd of dat men andersins door eeue brief was geïnformeerd geweest omtrent UE. verkiezing in de beschikking van al datgeen 't welk vereischt zoude wordenzoo de ziekte doodelijk wierd nadien zulks, bij gebrek van naastbestaanden alhier, eenige moeilijkheid zoude kunnen veroorzakenmogelijk wel is hier op reeds geantwoord, nadien gisteren noch van daag de Zeeuwsche Post is aangekomen; dan daar wij zulks niet zeker weten herhalen wij dit verzoek uit voorzorg, en wachten met de eerste post UE. antwoord. Ik noeme mijenz. UE. zult de goedheid hebben van 't gecommuniceerde aan julfr. B. en den Heer Z. te doen weten. Nog geen twee dagen later, als men weet, in den vroegen ochtend van 11 Maart ontsliep Bellamy, in tegenwoordigheid zijner vrienden Hinlopen en Carp die dien laatsten nacht zijns levens bij hem gewaakt haddenen bij zijn sterven voor zijn bed stonden. Be eerste beschreef zelf, in 't volgende jaar zijn laatste dagen en zijn verscheiden aan zijn Eeansjen met de volgende schoone en volle waardeering van zijn persoon en karakterBellamy was mij een dierbaar en zeer vertrouwe lijk vriend. Zijn karakter was edel en schoonzijn verstand helder, zijn oordeel juist, zijn dichtvernuft oorspronkelijk en groot, zijn luim hem altijd eigen, en zeer kenbaar" 1). En zijn Eiiansje.v zelf? Een laatste schrijven, ons in haar eigen handschrift bewaard, en met hetwelk wij deze haren dichter gewijde bladzijden besluiten willen, doet ons zien, dat zij, na nog een korte poos te Vlissingenin radelooze droefheid te hebben vertoefd, bij niemand anders heul is gaan zoekendan Zie zijn uitvoerig schrijven opgenomen Gedenkzuilbl. 213, vv. Blijkens een aant. van van Sonsbegck is clat van 1 July '87.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 673