307
erfenissen aan de armen gemaaktde nalatenschappen van
weezen en in het gasthuis gestorvenen
(waarschijnlijk) vacante boedels3)
ykverpachting voor vijf jaren3)
J) 9 Juni 1710. Is geresolveert een request te prezenteeren aan dHeeren
burgemr schepenen en raden dezer stadt om te versoeken dat sy geliefden te
vergunnen een attestatie dat den armen is geregtigt tot de erfeuisse van de
kinderen die alhier in het weeshuys zyn en daar komen te sterven(later
werkelijk verleend)
9 Maart 1712: „en sy in het gasthuys wert onderhouden en uyt dien hoof de
deselve erfenis aau de armen is gekomen.
9 November 1650: Soo is haar geantwoort dat de diacouen geen erfge-
namen kennen willen alzoo wat in de Godtshuyssen wert bevonden den ar-
men eyge is."
Dit was in overeenstemming met het vigerende recht. Over het erfrecht spre
kende zegt S. van Leeuwen in zijn „R. H. Regt" welk regt byna in alle steden
de arme godshuyzen by derselver instelling of andere voorregten is vergunt
en zulks werd onderhouden. Maar staat te letten dat hetselve tot de gemene
huisarmen anders aalmoesseniersden heyligen geest of huyssitten geuaamt
niet wel kan werden uitgerekt. Tot beter gelegenheid rakende volstaan zy
mits den huys-armen wederkerende of doende wederkeren al 't geent of soveel
zy in aalmoezen sullen hebben genoten."
2) 7 Maart 1581, 20 Juni 1668. „P. Meeusz. wordt belast by requeste
„van mvneheeren van de Wet te versoucken de lichtinge van de penningen
„berustende onder den pentionaris Mr. Jan Verbarke gecomeu van zeecker
„fransman die hier gestorven is ten huyze van Joris de op 't hooft."
3) Hiervan zijn overal sporen te vinden 1658, 1644, 1652, 1681, 1711,
1721. Het geschiedde bij publieke veiling door de vaders, of by de verga-
„deringe" 2 Juni 1588. De diaconen hebben gecontracteerd met Adam
„Nottick, gesworen Yeker deser stat, (aangaande) syn ampt en commissie van
Yeker, hem gegunt by mynheeren van de Wet, namelic dat hy cederen en af-
stand doen zal tot behoefve van de gemeene armen deser stede van een regt
derde part van syn salaris ende loon die hy gedurend de heele maent van
Mey van dit tegenwoordich jaer van yeken genieten sal."
April 1727. De yk (stadtmiddel) ten profvte van den Nederduitschen ar-
„men verpacht;" de gemeente zou voortaan jaarlijks gehouden zijn van den
ontvangst te doen behoorlijke rekening in handen der commissarissen van het
arme fonds en den praesis van diaconenin den considerans van dit rege
ringsbesluit staat nog „dit middel waarvan het jaarlijks profyt zedert onheu-
gelijke tijden bij den Nederduitschen armen is genoten."