310 zij dit niet meer volhouden en de commissie uit de vroedschap (benoemd om te onderzoeken en middelen te beramen) advi seert daarom tot bet doen van een buitengewone collecte die in alle kerken zal worden bekend gemaakt, terwijl tevens de nood der diakonie aan de gemeente zal worden opengelegd alles in afwachting van nader te nemen maatregelen. De nood blijft stijgen en in Januari '67 vraagt de raad (die inmiddels nog steeds zich bezig hield met onderzoeken naar den toestand)een specifieke lijst van alle de huizen en erven der armen. Nog in 1772, dus na de scheiding van 1767 zitten de armen in grooten finantiëlen noodwant er wordt aan de bewindhebbers der Oost-Indische compagnie met beroep op den grooten nood op nieuw gevraagd om liet deel in de een per //mille van de verkochte koopmanschappen.'1 Eindelijk vinden wij in het boven reeds besproken rapport van 1780 van commissarissen aangaande de scheiding deze merkwaardige woorden waarbij de separatie onraadzaam werd geoordeeldeerstelijk omdat de vaste effecten van den ge- //meeuen armen zeer gering zijn in vergelijking van het ge- heel. J) Ten anderen omdat de verdere inkomsten alle ca ff sueel en onzeker zijnwaarop vervolgens geen staat te maken //is. En laatstelijk omdat de gezamentlijke inkomsten en reve- //nus, gelijk meermalen is gebleken, dikwijls niet toereikende //zijn bevonden voor de gemeene benoodigdheden." Nog in 1795 is de toestand zeer slecht. Dit wordt bewezen door de resolutie der provisionele reprae- sentanten der burgerij van 23 Mey 1795 //om uit- hoofde vari de duurte der levensmiddelen en deplorable staat der armekas te doen een extra ordinaire collecteen door het uit 't zelfde jaar vermelde: //ende bestedingskosten uit het Uit de rekening van het ^«j/Üiuis over 1780'81 blijkt dat dit gesticht uit eigen fondsen een revenu had van slechts 65-15-10, terwijl het weeshuis over het jaar 1777'78 slechts een revenu van £35-6-8 heeft aan te wijzen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 696