328
armen der stadt Vlissingen haar voortaan zullen reguleren in
het aannemen van de proveniers die haar kosten in het gast-
/'huis willen koopen benevens een E,eglement voor het
//Weeshuis."
Zoo komen wij geleidelijk tot de behandeling van het laat
ste puntwelke behandeling ons na al het voorgaande niet
veel moeite zou kosten al hadden wij ook daarvoor niet zulke
uitmuntende gegevens gevonden.
Ad k. Wij aarzelen niet als ons gevoelen te kennen te
geven dat alles aanwijst dat de armenzorg in Vlissingen een
geprononceerd burgerlijk karakter heeft gehad, en gronden dit
(behalve op de conclusiën die voor de hand liggen uit ai wat
wij onder punt a tot i hebben gevonden)op de volgende ge
gevens
1°. 8 Januari 1581 //Pieter Aertz zal den soldaat
aanzeggen dat de diaconen zyn moeder nyet en connen in
n"t gasthuys ontfangen soo om diversiteit haerder sieckte als
ooick doordien en regt en usantie is dat een yegelicke
n stadt zyn ygen siecken en armen moet onderhouden?'
2°. 29 Januari 1581 //Pieter Aertz zal weeckelyck
//uytryckeu aan Boldaren twee schellings gr. VI., onder-
tusschen zullen mynheeren van de JVet mitsgaders de minis-
ter schrijven aan die van Brugge om dezelfde aldaar in 't
//gasthuys te bestellen."
Zien wij uit deze beide zaken dat iedere stad haar eygen
armen (d. i. haar burgers) moest onderhouden en dat de ge
meentebesturen correspondeerden over het onderhoud hunner
armenzoo weten wij bovendien
l) Jen. die van Brugge" kan niet anders beteekenen dan aan de regering
van Brugge dit wijst niet alleen het zinsverband aan maar het is ook in
overeenstemming met het taaleigen van dien tijd.
Ten allen overvloede beroepen wij ons voor deze stelling op eene resolutie
van de staten van Zeeland uit dien tijd (1591).