338 een adres aan de Burgeren praesident en raaden der stad Vlissingen." Zij verzoeken daarin uitleg en verandering van eenige artikels der ordonnantiemaar daarenboven nog het volgende 1°. om krachtens artikel 30 hun schuld te zien betaald door het stadsarmfonds ad 1028 10 - 11; 2°. Eene som van 19395 - 3-4, als zijnde door de dia conie sedert 1767 meer ingebracht in het gemeene armen- fonds dan zij er uit heeft getrokken 3°. (behalve nog twee eisehen van minder beteekenis) alle andere inkomsten van rentende effectenparticuliere belastingen en genegotieerde Gapitaalen door den Ontfanger geïncasseerd en voor de twee Corpora's geabsurbeerd terwijl zij zich voorbehouden het recht van reclame op //zoodanige effecten of andere renterende panden waarvan zij den h oorspronkelijken eigendom zouden kunnen bewijzen." Het antwoord van den raad was overeenkomstig het advies van de administrateurs van het nieuw stedelijk armfondsen kwam hierop neder 1°. het kwaad slot van de laatste rekening zou worden aangezuiverd door het stedelijk armfonds 2°. van de revenuën der kerk kregen diakenen een vaste som van 51 's jaars. Aan deze beschikking gingen vooraf de woorden: //hoezeer wij de gesustineerde pretentiën niet kun- //nen avoueeren als zijnde gebouwt op eene allesints foutive en er- //roneuse berekening zoo min als hun quasi recht van reclame „als andersints op effecten of penningen dewijl bij eene liqui- datie zij broederen diaconen veel eerder eene importante somma zouden schuldig zijn aan het algemeen stads arm- fonds om alle welke redenen wij deze frivole pretentiën en //reclame als andersints bij dezen verklaren voor nul en van "geender waarde. 1) Administrateuren hadden met diakenen conferenties over deze zaak gehad zij hadden hun al het erronense van die reusachtige pretentiën voor oogen ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 724