339 Diakenen hadden reeds bij eene conferentie met de admini strateurs de vordening van 19695 laten vallen, J) en ver- legd, dewijl het hier niet de vraag is wat of zij diaconen sints 1767 hebben overgebragt en daarentegen genoten voor wekelijkse uitdeelingen en verleend „onderhoud buiten het gast- en weeshuis, maar wel wat of sints denjare 1767 het onderhoud heeft gekost van dezen armen zonder onderscheiddie voor de „introductie der nieuwe ordonnantie van 1795 ter bezorging stonden van broe- deren diaconen en van het gast- en weeshuis en de daarin gealimenteerde „dewijl wel is waar sints 1767 er over die 3 departementen 3 onderscheidene directiën hebben bestaan, maar desniettemin even als voor 1767 de middelen van onderhoud uit een en hetzelfde fonds zijn voortgesproten zijnde dit fonds „hetzelfde, waarin diaconen voor en na 1767 de bij hem gecollecteerde ofan- derzints ontvangen wordende penningen over hebben gebragt en waaruit zij zeiven voor 1767 even gelijk daarna, commissarissen over het armfonds de „twee genoemde godshuizen hebben onderhouden." De administrateurs hadden gezegd: Uwe rekening deugt niet, want in- plaats van dat gij diakenen eene belangrijke som zoudt tekort gekomen zijn door de separatie sedert 1767, hebt gij veeleer uit het geraeene fonds veel grooter som getrokken dan gij hebt ingebrachtzoo gij wilt zullen wij ons de moeite getroosten om de rekeningen op te maken op voorwaarde dat zoo er een goed slot ten uwen voordeele ontstaatwij uit het stads armenfonds u dit zullen voldoen doch zoo er een goed slot ten onzen voordeele ont staat gij het ontbrekende zult voldoen aan het Stads armefonds. Broederen diakenen waren overtuigd dat op dien voet het des niettegen- staande hunne zaak niet was eene formeele liquidatie te accepteren en refereerden zich diensvolgens aan het verder verzoek in hunne (nadere) re- queste gedaan." In het request van diakenen aan den raad kwamen voor de woorden alle „andere inkomsten enz. voor de twee corpora's geabsurbeerd Hierin ligt dus als 't ware een verwijt opgesloten dat geldeu voor de armen bestemd, waren ten koste gelegd aan het gast- en het weeshuis. Niets is onbillijker dan dit verwijtwant diakenen vergeten hierbij ten eenenmale dat zoowel het gast- als het weeshuis beiden dienden tot opname van hun weezen, hun ziekenhun oude mannen en vrouwende belangrijke sommen uit het ge- meene fonds aan de beide gestichten besteedbehoorden dus indirect zeer zeker tot de voordeelen die de diakonie trok uit het gemeene fonds. Vergelijk hiervoor art. 21 22 en 31 van het reglement op het gasthuis van 21 Februari 1767 s nog ten gunste der diakonie veranderd en uitgebreid, bij resolutie van 26 Februari 1780 beuevens art. 16 van het reglement op het weeshuis van 21 Februari 1767 met de resolutie van 20 April 1799. Het zou natuurlijk ons te ver voeren wanneer wij hier de berekeningdie

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 725